103 Nu bestaat er tussen de vaktechnische opleiding in het algemeen en de praktische taakuitoefening een groot hiaat. Een goede werkgever zal jonge academici een prak tisch gerichte aanvullende opleiding geven om teleurstel lingen zowel voor de werkgever als voor de academicus te voorkomen. Gebeurt dit niet, maar wordt de academicus direct voor het „blok" gezet en onvoldoende begeleid, dan zal hij zich verloren en verlaten voelen, met alle nare gevolgen van dien. Aan het huidige systeem van opleiding van academici die een praktische functie in de maatschappij gaan ver vullen is een aantal bezwaren verbonden. De pas afgestudeerde academicus heeft een vak geleerd, maar hij is nog niet klaar voor zijn toekomstige functie. De maatschappelijke scholing door werkgevers geschiedt in het algemeen niet efficiënt vanwege de eenzijdige ge richtheid en de individuele aanpak. Er worden nu een aantal punten naar voren gebracht die de tekortkomingen in de opleiding op het gebied van projectbehandeling duidelijk moeten maken. Hiertoe zal de procedure van een project vanaf het begin tot het eind eens nader worden bekeken. De organisatorische procedure Het programma van eisen De procedure die bij de voorbereiding en de uitvoering van een project gevolgd wordt en waarbij een geodeet betrokken kan worden, begint bij het samenstellen van een programma van eisen, waaraan het betreffende project moet voldoen. In dit programma worden de randvoor waarden vastgelegd waarbinnen het project gerealiseerd moet kunnen worden. De geodetische inbreng hierin zal in het algemeen niet verder gaan dan het vaststellen van nauwkeurigheidseisen en toleranties. Dit lijkt eenvoudig, maar kan in de praktijk aanleiding geven tot de nodige discussies, omdat het begrip nauwkeurigheid" vaak door andere deskundigen op een andere wijze wordt geïnter preteerd. Het is in dit stadium van belang om de verschil lende inzichten tot een éénduidig begrip samen te bun delen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1970 | | pagina 104