113
een groep „ouderen" garant, die in de achter ons liggende
oorlog hun waarde hadden bewezen onder zulke omstan
digheden, dat twijfel hierover eenvoudig niet bestond.
Ook was de economische situatie van die tijd niet zo
florissant als nu het geval is. De meeste studenten hadden
slechts één oogmerk: zo snel mogelijk afstuderen. Men
was druk om een deel van de verloren tijd in te halen.
De massaliteit speelde nog niet zo'n grote rol. Men zorgde
voor een collegekaart en stelde zich op de hoogte van de
te volgen colleges. Van de zijde van de sub-afdeling be
stond geen algemene introductie, geen algemeen inleidend
college. De introductie kwam alleen van „Snellius".
Deze speelde zich hoofdzakelijk af in de kroeg. Het club
lied diende men zo snel mogelijk onder de knie te hebben.
En wie zou ooit de strofe en ook wij gaan meeheeten
het land, vergeten
Maar wat ons te wachten stond was vrijwel in duisternis
gehuldDe colleges vingen aanhet ene wiskundevak
loste het andere af. Waar deze vakken eenmaal in het
eigen vakgebied zouden gaan functioneren was een vraag.
Overigens, de sfeer van het oude „Jaffa", een aantal houten
bouwsels waarin het wiskunde-onderwijs gegeven werd,
en waar men 's zondags in dezelfde collegebanken ter
kerke ging, was onvergetelijk.
Nu en dan doemde een vak op dat tenminste met „grond"
van doen had: geologie. Zelfs kwam landmeetkunde
voor. Eindelijk was er contact. Prof. Tienstra maakte zich
geen zorgen of hij met een bepaald deel van de stof wel
gereed kwam. Hij hield zich bezig met de geest onder
zijn studenten ten aanzien van het gekozen vakgebied.
Hier werd wijsheid gedoceerd, geen geleerdheid. Helaas
hebben wij daar slechts zeer kort van kunnen profiteren.
De colleges kenmerkten zich door een soort snelschrijf-
lessen, waarbij getracht werd twee dingen tegelijk te doen;
opletten en noteren. Ondoelmatig en zeer tijdrovend
's Avonds bij het uitwerken piekerde men zich suf over
enkele woordjes c.q. formules, die men zodanig verminkt
had neergepend dat van enige zinvolle betekenis geen
sprake meer leek.
De oefeningen bestonden o.a. uit het regelen van „niet