119
hoeven te dienen. Wel zou de student zich kunnen ver
diepen in organisatiestructuren, archivering etc. Omgang
met het instrumentarium en de toepassing dient ge
handhaafd te blijven. Het praktisch werken moet duidelijk
gericht zijn op de vorming van de student. Deze dient
een kritische houding aan te nemen ten aanzien van alles
wat in de praktijk gebeurt. De rapporten betreffende dit
praktisch werk dienen een aantal voorgeschreven ele
menten te bevatten, welke door de student waargenomen
moeten worden en waarover hij zijn oordeel dient te
geven.
Verbreding van het vakgebied
In het voorgaande is getracht een visie te geven op die
aspecten die voor een kadastrale loopbaan van belang
zijn. Wellicht is een aantal van deze aspecten reeds achter
haald.
Over de vraag in hoeverre verbeteringen in de studie
kunnen worden aangebracht zodat de plaatsingsmoge
lijkheden verruimd kunnen worden nog het volgende.
Naar onze mening dient nagegaan te worden of het
mogelijk is aan de volgende drie punten te kunnen voldoen.
1. Meer mogelijkheden voor specialisatie. Dit betekent
meer afstudeerrichtingen. Misschien is dit te bereiken
door de student de laatste twee jaren van zijn studie onder
bepaalde voorwaarden vrij te laten in het bepalen van
zijn studiepakket. Afstudeerrichtingen kunnen elkaar
daardoor overlappen.
2. Invoering van meer alpha-vakken in de rompstudie.
Gedacht wordt hierbij aan vakken als organisatieleer,
planning, sociologie, economie etc. De basis van de geo
detische studie wordt hierdoor verbreed.
3. Handhaving van zoveel wiskunde in de rompstudie,
dat de afgestudeerde zich nog met recht geodeet mag
noemen.
Het voldoen aan deze drie punten zal waarschijnlijk tot
gevolg hebben dat de stof van de rompstudie minder
diepgaand behandeld zal kunnen worden. Ook zal de
band tussen de geodeten minder sterk worden.