11
omvattend. Het wil slechts inzicht geven in deze materie
en informatie verschaffen over de stand van zaken op dit
moment.
We besteden allereerst aandacht aan de inhoud van de
studie. Hierbij kunnen we uitgaan van de eerste regel van
de summary van „The Future of the Géomètre", de rede
van professor Baarda, uitgesproken op het twaalfde
F.I.G.-congres in Londen, 1968:
„In discussing the future of the Géomètre, one meets the
general difficulty of indicating what constitutes a profes
sion, and what importance and extend a field of activity
should have to justify the existance of a separate
profession".
Eerst in de N.L.F. werkgroep „Geodeet in Perspectief"
(„G.I.P.") en daarna ook in de werkgroep „Doelstelling"
van de onderafdeling, is deze discussie opgang gekomen
en is men inderdaad op het genoemde probleem gestuit.
Bij de werkgroep „G.I.P." resulteerde dit uiteindelijk in
een aantal stellingen, t.b.v. de studiedag van de N.L.F.
op 26 januari van dit jaar, die een basis boden voor de
verdere discussie in ruimer verband.
Wij hebben in dit boek enkele van deze stellingen aan
gehaald, omdat die net drie aspecten noemen die van
direct belang zijn voor de studie. De eerste zes artikelen
hebben rechtstreeks betrekking op deze stellingen, ze
worden voorafgegaan door een ervan, zodat de bedoeling
van de plaatsing u, naar wij hopen, duidelijk zal zijn.
Bij de discussie op de onderafdeling ligt de nadruk, meer
dan bij die in de werkgroep „G.I.P.", op het onderwijs.
Daar heeft men naast de groep „Doelstelling" nog de
groep „Onderwijs- en examenmethodiek" of kortweg
„Methodiek", die zich, in plaats van op de inhoud, meer
richt op de vorm van het onderwijs. Er wordt op de
onderafdeling dus volop gewerkt om tot onderwijs
vernieuwing te komen.
Maar hoe staat het met de mensen die de praktijk zijn
ingegaan, voelen die ook de behoefte om tot dergelijke
vernieuwingen te komen? Hoe denken die over deze
zaken? Om daar inzicht in te krijgen vroegen we enkele
ingenieurs hun mening te formuleren en in artikelen