142 tegengas geven, waardoor er sprake zal zijn van twee- in plaats van eenrichtingsverkeer. Sluiten wij bij het voorgaande aan, dan komen wij al gauw tot de konklusie dat de betrokkenheid van de student bij het totale gebeuren alleen gerealiseerd kan worden in de vorm van een of andere medezeggenschap. In de huidige struktuur vaak een nogal pijnlijke aan gelegenheid en een heet hangijzer, daar dit gepaard moet gaan met een toenemende demokratisering. Maar dan geen van bovenaf opgelegde demokratisering zoals Veringa wil met zijn verfoeilijke wetsontwerp, maar één die van onderop vanuit de kleinste eenheden groeit. Wat nu geëlimineerd dient te worden, is de autoritaire struktuur waarbij één hoogleraar in zijn eigen leerstoel de hoofdtoon aangeeft en in wezen als enige verant woordelijk is voor zowél wetenschap, als onderwijs, als toepassing in de praktijk. Inplaats hiervan moet dan een meer korporatieve struktuur komen waarbij de uiteinde lijke verantwoordelijkheid bij de groep komt te liggen. De dooddoener dat hiervan onherroepelijk een zekere nivellering het gevolg zal zijn geldt misschien alleen in het begin, terwijl juist op den duur de goede werkers automatisch als primi interpares erkend zullen worden. Ook zal deze nieuwe opzet op langere termijn gezien de enige manier zijn om de steeds meer gekompliceerde problemen van onze tijd en maatschappij en niet alleen van de studie in engere zin, de baas te kunnen. De student volgt dan niet alleen een opleiding, de werkers aan Hogeschool of Universiteit voeren dan niet alleen opdrachten uit, maar dragen als geheel hun bijdrage tot de eisen en behoeften die praktijk en maatschappij stellen. Er moet dus een voortdurende wisselwerking zijn. Een keerzijde van de medaille is dat de klassieke goede" hoogleraar die vaak de wetenschappelijke toon aangeeft en als enige de initiatieven neemt in de groep, er de brui aan zal geven omdat hij zijn inzichten, ervaringen en verantwoordelijkheden niet meer vrij kan botvieren; zich in moet stellen op een groter geheel en meer moet delegeren. De moeilijkheid nu is dat dit grotere geheel bijna niet te

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1970 | | pagina 143