157 teit van het wereldgebeuren vereiste steeds meer technische hulpmiddelen en benutting van intellektuele gaven om inzicht in het gebeuren te behouden. Toekomstonderzoek bleek steeds meer nodig. Vooral na de tweede wereldoorlog, die ook historisch gezien een ongekende ommekeer teweeg bracht, doch ook bepaalde tendensen voortzette, nam dat toekomstonderzoek een grote vlucht. Men denkt dan al gauw aan de in 1945 in Amerika ten behoeve van de luchtmacht opgerichte denkfabriekde Rand Corporation. Maar ook de andere grootmachten" doen aan dergelijke onderzoeken. Want bedrijfsleven en leger erkennen het als een levens belang om konkurrenten respektievelijk de vijand vóór te blijven. Men schijnt zich echter nauwelijks af te vragen of die tegenstanders ook werkelijk bestaan. Het lijkt er vaak op dat men met een vermeende vijand rekent. En het is heus niet nodig revolutionair te zijn om te konstateren dat het goed georganiseerde bedrijfsleven desnoods konkurrenten schept om de afzet te vergroten. In de tweede helft van de zestiger jaren worden allerlei maatschappij-kritiese groepen manifest. ,,Het is een poging tot stelselmatige weigering zich aan te passen of mee te werken aan goed georganiseerde krachten en machten, die met gepretendeerde objektiviteit, neutraliteit en waardigheid van de toekomst een voortgezet heden maken". Er is geen plaats voor maatschappijkritiek of utopies-kreatief-denken. Ludieke alternatieve kabouter maatschappijen worden mede door het ontbreken van enige zakelijkheid" (vgl. stellen van alternatieven), ondanks de realiteit, naar fabeltjesland verwezen. Ik ga in dit bestek niet diep in op begrippen als positi visme (het inpassen van denkwijzen uit de natuur wetenschappen in de menswetenschappen), prediktie (b.v. voorspellen van menselijk gedrag middels ontdekte wetmatigheden en met behulp van computers), objekti viteit (wetenschapper is waarnemer-secvooral niet denken over de gevolgen van het geobserveerde) en waarde-vrijheid (in ekstremo: ik heb niets te maken met de toepassing van mijn wetenschappelijk onderzoek, want dat is de verantwoordelijkheid van politici).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1970 | | pagina 158