183
den als Morrema, Moens en Brandsma op 22 februari, en
Dekker, Bouw, Moolenaar, Oldenstam, van der Wal,
Pronk en Lindeman op 16 juni van dat jaar 1966 moeten
aanzien. (Wat een leed die meid alzo heeft doorstaan).
Voor het overige dient vermeld het ontstaan in die dagen
van, wat ook nu nog is als de Contactraad, een excursie
naar de Lauwerszeewerken met het éénmalige optreden
van Ir. Waalewijn, de komst van een nieuwe lector,
Maris, die het nog tot hoogleraar wist te schoppen, waar
over later meer, en het afscheid van de heer Wensveen,
die ook nu nog wel eens als portier van het reserve
bankje komt.
Begin november 1966 moet het bestuur Vermeulen het
welletjes hebben gevonden en de hele rotzooi hebben
overgedragen aan een nieuw stel verse, jonge, van activi
teit overlopende kerels, het eerste bestuur dat schrijver
dezes zich persoonlijk kan herinneren en waarin kleur
rijke (van zacht rose tot knalrood) figuren als Herman
Quee en Marcel Kohier topfuncties bekleedden. Al op
29 november was er een excursie naar het grondbedrijf
van Amsterdam, een erfenis van Vermeulen c.s. want
Quee en handlangers moesten zich nog inwerken. Wel
waren ze in staat, op volwaardige wijze afscheid te nemen
van Snellius' corifeeën die dan toch nog de status van
geodetisch ingenieur verwierven als Sonnenberg, Thiadens,
die nog eens uit Duitsland terugkwam voor een lezing,
Kremer, Calvo, Blok, Boom, Ebbinge, de Koning, Lamers,
Marissen, die sedert kort weer op het oude nest is neer
gestreken, Minnaard, Vermeulen, Voss en van der Zypp.
Zoals u ziet gaf het studiejaar 1966—'67 een piek in de
produktie van grote denkers te zien. Huwelijken waren
er ook dat jaar. Wim Corbet waagde de grote stap, even
als Schuringa met de voorletters H. H., vooral niet te
verwarren met het latere verschijnsel Kier Schuringa,
Willem Flach, Thiadens en Rin Zijlstra, de hoofdredac
teur van de vorige druk van dit boek. Excursies waren er,
hoofdzakelijk georganiseerd door het brein op de achter
grond, Guus Hart. Van 18 tot 26 februari 1967, zo ver
meldt het grote geschiedboek van Snellius, reisde een
groep leden onder andere naar Dresden en Berlijn. Een