187
Boon, Hessel Hettema, Henri Aalders, Guus Hart naar
het schijnt met genoegen, Cees Geerts en Wim van
Kooten.
Het laatste bestuur in de periode tussen de twee lustra
diende zich op 29 oktober 1969 aan met als aanvoerder
Dick Snijders en voor het eerst in de geschiedenis een
onderwijsdeskundige in de persoon van Kier Schuringa.
Na een kennismakingstoernee, die naar de kamers van
Roelofs, De Munck en Kooimans voerde, kon ook dit
bestuur zijn taken aanvangen, te weten, het uitgeleide
doen van de nieuwbakken ingenieurs (c.q. ingenieuze)
Eveline Beneder-Blitz, Eddy Christiaan toen ook maar,
André van Kampen, Bert Kolk, Willem Meinema, Arie
Start, Jo Vas, Erik Vermaat, die bij verstek tot ingenieur
werd veroordeeld, en Gert Zantinge waarbij voor het
eerst, schijnt het, een geluidsinstallatie nodig was omdat
de muren van de grote collegezaal bolden en laatkomers
en overige belangstellenden vanuit de practicumzaal
een direct ooggetuigeverslag konden aanhoren. Enkele
dagen later bestond het gezelschap 29 jaar, wat aanleiding
was om met de bus naar Tilburg te gaan op excursie,
wat ontaardde in een ordinair schoolreisje, hetgeen een
ieder op prijs stelde.
Op de terugtocht werd een boerenkoolmaaltijd verorberd
in Princenhage met aan het slot gemeenschappelijk
sinterklaasliedjes zingen. Het begin van het kalenderjaar
1970 stond in het teken van de N.L.F.-dag te Delft op
26 januari, waar Snellius op verschillende manieren bij
was betrokken, van het bemannen van een literatuur
stand tot het consumeren van de nodige pils, uren later,
toe.
Een van de grote jongens van dit spektakel, Jan Martens,
mocht kort daarop met Frank Baank het ingenieurs
diploma in ontvangst nemen.
Een excursie naar Parijs in de paasvakantie vond bij
gebrek aan belangstelling geen doorgang. Wel doorgang
vonden weer een aantal huwelijkssluitingen. Henk van
der Wal, Lex Polderman, Piet Plantinga, Gert van der
Slikke en Gerrit Vriend gingen voor de bijl. Maris, die in
1966 tot lector was benoemd, mocht zich gaan tooien