58 directe invloed uitoefenen. In hun streven naar zelf behoud hebben deze de neiging om niet zozeer geïnteres seerd te zijn in de gevolgen van hun acties op het geheel alswel omgekeerd. Besturing betekent voor hen ,,a case of jam tomorrow but never jam today". Hun ageren beperkt zich tot reageren. Zoals we gezien hebben is het dit reageren wat de pogingen van de mens een samenleving te creëren die hij als beter" kan ervaren dan de huidige, frustreert. De twee gezichtspunten van waaruit technological forecasting bedreven kan worden, smelten samen tot één op het moment dat de mens zich realiseert dat hij alsmaar moet reageren op zijn eigen reacties. De vraag is oi het proces tegen die tijd al niet op hol is. Aan het eind van dit betoog moeten we het gebruik van het woord „geodesie" nog rechtvaardigen. We hebben geprobeerd een inzicht te geven in het probleemgebied waar de futurologie zich mee bezig houdt. De bedoeling is dat de lezer een idee heeft gekregen van het bos. Het bekijken van de bomen laten we over aan zijn zelfwerk zaamheid. Als wegenkaart willen we hem hier een boek aanbevelen van Erich Jantsch: „Technological fore casting in perspective". Hierin wordt, zonder dat ze met elkaar in verband gebracht worden, een aantal technieken vermeld welke op een aantal plaatsen in de wereld gebruikt worden als hulp bij het bestuderen van de toe komst. Hierbij blijkt geen aspect te zijn waarin de geodeet tijdens zijn opleiding al niet getraind is. Het denken in systemen die elkaar beïnvloeden, het model-begrip, de statistiek en in het bijzonder de kleinste kwadraten, afbeeldingen van ruimtes op elkaar, plus de normale wiskunde kennis. Door zijn raakvlakken met rechten en ruilverkaveling is hij op de hoogte van de menselijke kant van de zaak. Deze kennis stempelt hem tot ingenieur. Tot geodeet stempelt hij zichzelf. Waarmee we willen zeggen dat een geodeet bij definitie geen moeite heeft om futuroloog bij conclusie te worden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1970 | | pagina 59