84
scheiding die slechts op een enkel gebied (aan deze Tech
nische Hogeschool bijvoorbeeld bij bouwkunde) enigszins
doorbroken wordt. Hoe kan men het anders verwachten
wanneer men ziet dat de actieve tekenneigingen van
kleuters tegen hun zesde a zevende jaar als vanzelf gaan
verwelken zodra ze voelen dat cijlertjes en lettertjes op
het lijntje blijkbaar belangrijker zijn dan verbeelding,
en woorden meer gezien dan beelden.
Wanneer de cartografie ergens tegen verdedigd moet
worden, dan is het tegen deze mentaliteit, meer dan tegen
automatisering. En tegen hogergeplaatsten die, niet ge
hinderd door enig grafisch inzicht, voorschriften en richt
lijnen geven op een gebied waar ze eigenlijk heg noch steg
weten. Het verweer hiertegen zal bij de nederlandse
cartografen pas wezenlijk groter kunnen worden wanneer
ze, evenals andere grafici, zelfbewuster worden via een
goede veelzijdige cartografische vorming. In verscheiden
europese landen kan men tegenwoordig een gedegen
opleiding tot cartograaf volgen op ten minste het niveau
van een hogere technische school: o.a. in Duitsland,
Frankrijk, Zwitserland en enige oosteuropese landen.
Het wordt hoog tijd dat dit in Nederland ook zal kunnen.
De officieel afgestudeerde cartograaf zal immers gemak
kelijker als autonoom vakman erkenning vinden.
Het zijn mijns inziens vooral de enige alineas terug ge
noemde tolken, vaak kaartredacteuren genoemd, die aan
universiteiten en hogescholen zouden kunnen worden
opgeleid. Deze mensen moeten kunnen denken in kaart
beelden en grafische symbolen, en beschikken over zoveel
intelligentie, algemene ontwikkeling en cartografische
kennis dat ze zich kunnen verstaan met zowel een geodeet,
planoloog, geoloog, verkeersingenieur, statisticus enz.
als met cartografen. Een van hun voornaamste bekwaam
heden zal moeten zijn deze beide partijen (academici-
ambtenaren en kaartgrafici) te zien als geheel evenwaardig
en als beide even essentieel voor het maken van een
goede kaart.
Een kaartredacteur kan naar mijn voorlopige indruk, en
heel in het algemeen gezegd, het best een aardrijkskundige
zijn met een redelijk landmeetkundig inzicht en een