95
die tot taak kreeg deformatie en andere technische
metingen" te bestuderen.
De werkgroep heeft deze metingen kortheidshalve verder
aangeduid als projectmetingen" en daaronder verstaan
die metingen die betrekking hebben op de voorbereiding
en uitvoering van projecten, de controle-metingen en
de revisiemetingen die daarmee annex zijn.
De projectmetingen hebben volgens de werkgroep verder
nog het kenmerk dat zij betrekking hebben opeen, vanuit
landmeetkundig oogpunt bezien, qua grootte beperkt
object terwijl de geëiste precisie in het algemeen groot is.
In haar zucht tot rubriceren heeft de werkgroep verder
nog een onderscheid gemaakt in civiel technische projecten
als aanleg van dammen, tunnels, bruggen, hoogbouw,
enz. en industriële projecten als het stellen van machine
onderdelen, cyclotrons, fundatie vloeren, kraanbanen,
radioantennes, enz.
De naam projectmetingen zou men als een anglicisme
kunnen kwalificeren. In de angelsaksische landen kent
men namelijk het onderscheid tussen enerzijds project-"
of ,,engineersurveying" en anderzijds topographic-"
of „cartographic surveying" en dit komt ook tot uiting
in de curricula van de geodetische opleiding aan de
diverse universiteiten.
Ook in de duitstalige landen en vooral in Oost-Europa
is „Ingenieurvermessung" een min of meer omlijnd vak
gebied geworden waarop men zich in de latere studie
jaren kan specialiseren.
De betrokkenheid van de geodeet bij projectmetingen
In het algemeen kan men constateren, dat de project
metingen steeds meer de aandacht vragen.
De projecten in bovenomschreven zin nemen in aantal
en verscheidenheid steeds meer toe en, mede door de
industrialisatie van de bouwmethoden het gebruik van
geprefabriceerde elementen en de assemblage daarvan op
de bouwplaats wordt de taak van het landmeetkundig
personeel van verschillend niveau zowel kwalitatief als
kwantitatief sterk uitgebreid.
De toenemende betrokkenheid van de geodetisch ingenieur