98
maar verleent wel dikwijls adviezen en deze dienst heeft
vooral op het gebied van de toepassing van aligneer-
methoden een grote ervaring. Het laboratorium voor
Geodesie wordt slechts zeer incidenteel eens om advies
gevraagd en krijgt slechts kennis van deze materie door
persoonlijke contacten.
Het technische aspect
Het technische aspect wordt nu geïllustreerd met twee
beknopte projectbeschrijvingen. Het eerste project betreft
de bouw van een radiotelescoop in Westerbork.
De meetproblemen kunnen in twee zelfstandige opgaven
gescheiden worden.
1. een twaalftal gematerialiseerde punten van evenzoveel
paraboolantennes moest, op een onderlinge afstand
van 150 m, op een rechte geplaatst worden die een voorge
schreven stand in de ruimte moest innemen. De geëiste
precisie bedroeg 1 mm in 3 onderling loodrechte richtingen.
De assen van deze antennes moesten daarbij onderling
evenwijdig geplaatst worden.
2. bij de constructie dienden de hoekpunten van de
panelen, waaruit de antenne is opgebouwd, op een
omwentelingsparaboloïde te liggen waarbij een tolerantie
van 1 mm was gesteld.
De personen en diensten die bij de uitvoering van de me
tingen betrokken waren en de wijze waarop deze werden
uitgevoerd zijn vermeld in K en L, aug. 1969.
Voor wat betreft het eerste probleem denkt een geodeet
die voor het eerst met dit soort werk te maken krijgt, in
eerste instantie aan het leggen van een meetkundige grond
slag, waarin de te bepalen punten worden opgenomen,
en waarbij gebruik gemaakt wordt van een nauwkeurige
theodoliet en invardraden. De technieken daarvan zijn
hem bekend, het model waarin de waarnemingen worden
verwerkt is hem vertrouwd en precisie en grenswaarden
worden door de computer berekend. Uit contacten
met mensen die al vaker met analoge problemen te maken
gehad hebben (en dit zijn ook niet-geodeten) blijkt dan
echter dat er vaak veel directere methoden zijn. Zo kon
in dit geval de aligneer-uitrusting naar van Heel met al