Automatisering
In de tweede helft van de jaren zestig begon een aantal gemeenten
in ons land ernst te maken met de automatisering van gemeentelij
ke taken. Hierbij werden in de eerste plaats de wel meest voor de
hand liggende zaken aangepakt, zoals de bevolkingsadministratie^
de eerder genoemde kwalitatieve woningkartotheek en zaken het
gemeentelijk apparaat betreffende zoals b.v. de financiële admini
stratie en de salarisadministratie. Hier dreigde het gevaar dat
vele gemeenten een eigen systeem zouden ontwikkelen voor over
eenkomstige of zelfs volstrekt identieke taken. Daar het ontwikke
len van systemen een tijdrovende en zeer kostbar» zaak is zou dit
tot een aanzienlijke "overbesteding" van tijd en geld hebben geleid.
Dank zij coördinerend optreden van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (V.N.G.) is dit evenwel voorkomen. Er werd door de
V.N.G. een Stichting tot Ontwikkeling van de Automatisering bij de
Gemeenten (S.O.A.G.) in het leven geroepen. Deze stichting kreeg
tot taak de gemeentelijke automatiseringsaktiviteiten te coördine
ren en te bundelen.
Daartoe werd een z.g. basisplan opgesteld. Volgens dit plan zijn
thans een tiental regionale automatiseringscentra opgericht.
Deze centra hebben tot taak:
1. Een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van systemen
voor de gemeentelijke automatisering.
2. Het verwerken van de geautomatiseerde informatiestromen
van de gemeenten in het betreffende gebied.
Wat de onder 1. genoemde bijdrage betreft, het basisplan gaat er
van uit dat:
a. uniforme landelijk toepasbare systemen zullen worden gebruikt
en dus als zodanig worden ontwikkeld;
b. integratie van systemen tot stand wordt gebracht;
c. gewerkt wordt naar ontwikkeling in modulen;
d. de ontwikkeling tot stand komt door en voor de samenwerkende
ge meenten;
e. en dat bij dit alles zal worden samengewerkt met andere over
heden.
Kort samengevat wil dit zeggen, dat de ontwikkelde systemen voor
elke gemeente in het gehele land bruikbaar zijn, dat gegevens van
het ene systeem, indien nodig, bruikbaar zijn in een ander sys
teem en dat delen van een systeem zelfstandig gebruikt kunnen wor
den (b.v. deelsysteem onroerend goed belasting van het vastgoed
systeem, zie hiervoor de betreffende paragraaf).
Dat de ontwikkeling van systemen door de samenwerkende gemeen-
111