teem gebouwen als het ware ingebouwd. Reeds sinds enige jaren was in de gemeente Rotterdam een ander project aangepakt dat later ook als onderdeel van het landelijk vast goedsysteem zou worden beschouwd. Ook weer in de 2e helft van de jaren zestig hadden de omstandigheden in Rotterdam er toe geleid dat een uitgebreid onderzoek naar de mogelijkheden tot verbetering van de registratie van kabels en leidingen werd ondernomen. Ook daar was men tot de conclusie gekomen dat op meerdere plaatsen bij de onderscheiden gemeentelijke diensten en bedrijven dezelfde objecten van de topografie en van het kabel- en leidingennet werden ingetekend op de daartoe bestemde plattegronden. Bovendien ver schilden deze plattegronden vaak in schaal en in kwaliteit, zodat de aldus verzamelde informatie moeilijk of niet uitwisselbaar was. Het leek derhalve de moeite waard naar methoden tot verbetering van deze manier van werken te zoeken. Ook in Rotterdam hoopte men door centrale registratie en bijhouding van de gegevens over topografie en leidingen en door automatisering van de verwerking van deze gegevens, tot een betere en meer efficiente vorm van in formatievoorziening te komen. De resultaten van dat onderzoek in Rotterdam waren positief en gaven het gemeentebestuur aanleiding te besluiten om de ontwikkeling van een systeem voor automatische registratie van topografie en leidingen ter hand te nemen. Het bestuur van de S.O.A. G. nam kennis van deze gang van zaken, onderkende de relatie van de automatische registratie van topogra fie en leidingen tot het gehele vastgoed systeem en verzocht Burge meester en Wethouders van Rotterdam het systeem voor automati sche registratie van topografie en leidingen zodanig te ontwikkelen dat het als een onderdeel van het S.O. A.G. vastgoedsysteem lande lijk toepasbaar zou zijn. Vanaf dat ogenblik werden in het vastgoed systeem van het basisplan van de S.O. A.G. dus 3 deelsystemen on derscheiden, t.w. - het deelsysteem gebouwen - het deelsysteem grond en water - het deelsysteem topografie en leidingen. Deze situatie was in de laatste maanden van 1971 ontstaan en sinds dien wordt aan deze ontwikkeling gewerkt. Dat hier niet van een voltooiing van deze taken kan worden gesproken wijst er op dat het maken van een systeem een zeer omvangrijke taak is. Dat heeft verschillende oorzaken. Een eerste probleem is de omvang van de inhoud van het gegevensbestand van het systeem of deelsysteem. De enquête bij de potentiële gebruikers leert meestal dat het wen senpakket zeer uitgebreid is. Met andere woorden er wordt van het systeem verwacht dat het, eenmaal operationeel, een groot aantal 115

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 116