fende werkgroep zich verder wijden aan de afbouw van de deelsys
temen gebouwen en grond en water. Zoals eerder al gezegd worden
deze deelsystemen door het Gemeentelijk Centrum voor Elektroni
sche Informatieverwerking (G.C.E.I.) van Amsterdam ontwikkeld.
Door het Gemeentelijk Reken Centrum (G.R.C.) van Rotterdam
wordt het deelsysteem topografie en leidingen van het vastgoedsys
teem tot ontwikkeling gebracht. Ook deze ontwikkeling is gecon
fronteerd met enkele ingrijpende gebeurtenissen, die of de ontwik
keling vertraagden of aktiviteiten op nevengebieden vereisten, dit
laatste dan ook meestal vertraging veroorzakend. In het onder
staande zal ook op deze zaken worden ingegaan.
Toen de gemeente Rotterdam besloot tot het ontwikkelen van het
Artolproject (systeem voor automatische registratie van /opografie
en Zeidingen) en tevens besloot het in S.O. A. G.-verb and zodanig te
ontwikkelen dat het landelijk toepasbaar zou zijn, werd door het
S.O. A.G.-bestuur aan de begeleidingsgroep vastgoed verzocht deze
ontwikkeling te begeleiden en over de landelijke toepasbaarheid, de
bruikbaarheid enz. te adviseren aan het S.O. A. G.-bestuur. De be
geleidingsgroep is een uit bestuurders en materiedeskundigen sa
mengestelde stuurgroep. De deskundigen komen zowel uit de ge
meentelijke als uit de rijksdiensten.
De begeleidingsgroep achtte zich niet deskundig op het gebied van
de topografie en de leidingregistratie en stelde na goedkeuring
door het S.O.A.G.-bestuur een adviesgroep in. Deze adviesgroep
voor de ontwikkeling van het deelsysteem topografie en leidingen
werd samengesteld uit vertegenwoordigers van gemeenten, nuts
bedrijven, provinciale diensten, rijksdiensten en waterschappen.
Een nogal gemêleerd gezelschap, waarbinnen de standpunten over
het te behandelen onderwerp nogal uiteenliepen. De vertegenwoor
digers van diensten en nutsbedrijven in de grote steden voelen
eerder de behoefte aan een up-to-date en geautomatiseerd infor
matiesysteem dan de vertegenwoordigers van landelijker gemeen
ten en van nutsbedrijven die vooral in landelijk gebied hun aktiege-
bied hebben. Voor de laatste zal meestal gelden dat de door deze
bedrijven thans gevoerde registratie van leidingen voor hen nood
zakelijk maar ook voldoende is.
Het heeft in de adviesgroep nog al wat tijd en moeite gekost om de
wederzijdse standpunten te leren kennen. Vooral de vertegenwoor
digers van de nutsbedrijven legden de nadruk op de behoefte aan
een topografische basiskaart om tot een goede registratie van lei-
dinggegevens te komen, tevens zal een goede basiskaart de uitwis
selbaarheid van deze gegevens bevorderen. De oplossing van dit
probleem lijkt intussen naderbij te komen door het werk van de
117