Het bovenstaande illustreert dat een effektief woningverbeterings- beleid meer is dan een kwestie van subsidie verlenen en fiskale voordelen verstrekken. Een pakket van instrumenten is nodig, zo danig te doseren, dat de decennia lang neergaande spiraal wordt omgezet in een geleidelijk klimmende spiraal. Het bovenstaande verklaart ook waardoor het komt dat het rehabilitatiebeleid, ge richt op een verbetering van partikuliere huurwoningen met behoud van de daar vigerende eigendomsverhoudingen, faalt en ook in de toekomst tot falen gedoemd is. Sukses op grotere schaal is pas te bereiken als een samenhangend pakket maatregelen wordt genomen zie hierboven) waarbij een onttroning van de partikuliere verhuur der gewenst is in het belang van de volkshuisvesting. Het zou lo gisch zijn hierbij te denken aan een geleidelijk proces. Men zou zich kunnen voorstellen dat in daartoe aangewezen stadsvernieu wingsgebieden partikuliere huurwoningen worden aangekocht of onteigend, terwijl elders de partikuliere verhuurders ongemoeid worden gelaten. Deze strategie is gevaarlijk, omdat het perspektief van onteige ning de niet direkt bedreigde verhuurders een extra alibi verschaft het onderhoud van woningen te reduceren. Zou men de niet direkt bedreigde verhuurders via subsidies willen stimuleren dan is het denkbaar dat deze prikkels, naast andere instrumenten, leiden tot een behoud van een goed woonklimaat in die wijken die nog niet aan diepe verbeteringsingrepen toe zijn. Dit per gebied gedifferentieer de beleid (onteigenen in stadsvernieuwingsgebieden, subsidiëren elders) is wellicht doelmatig. Maar een groot nadeel van het sub sidiëren van partikulier verhuurders is dat over de aanwending der gelden geen zekerheid bestaat, dat het versnipperde bezit een ef ficiënte exploitatie onmogelijk maakt en dat in een later stadium aankoop of onteigening door subsidiëring in een eerder stadium wordt bemoeilijkt. Dit is ook een groot nadeel van de instandhou dingsregeling. Hierdoor worden de kosten van latere oplossingen sterk vergroot. Zoals Lange [18] reeds bijna veertig jaar geleden vaststelde, is een geleidelijke socialisatie ongewenst en eigenlijk onmogelijk. Ernstig zal moeten worden overwogen om in één ope ratie de partikuliere verhuurders te onteigenen, door hen in plaats van hun woningbezit waardepapieren uit te keren en hun woningbe- zit, na een integrale herverkaveling, over te dragen aan woning - korporaties, waarin de bewoners een sterk vergrote beschikkings macht hebben over hun woning, te vergelijken met het eigen-wo- ningbezit. Voor zo'n operatie zijn meer motieven aan te voeren [15, 16] dan het motief van de stadsvernieuwing. Die motieven laat ik nu buiten beschouwing. Alleen al een effektief vernieuwingsbe leid en een effektief woningbeheer vergen een vérgaande ingreep in 140

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 141