ingenieur. Dat veel ingenieurs niet verder komen dan het toepas sen van door anderen uitgedachte werkwijzen besef ik daarbij heel goed. Het ontwerpen, het vormgeven, komt in de studie voor geodesie nauwelijks aan bod (ik denk dat Jan Romein er iets aan doet in het practicum kartografie) en daarom wil ik in het volgende enkele aantekeningen wijden aan dit moeilijke onderwerp. Ik heb er zelf wat ervaring in opgedaan bij het werken aan een toedelingspro gramma voor de ruilverkaveling, maar ben pas vrij recent (begin 1975) in de theoretische literatuur over ontwerp en vormgeving gedoken. Echt verwerkt heb ik deze lectuur nog niet (daar gaan al gauw een drie jaar overheen), en mTn aantekeningen hebben dan ook geen ander doel dan belangstelling te willen wekken voor iets anders dan het vertrouwde vastleggen. Over de vorm Dingen hebben een vorm. Je kunt ze door hun vorm van elkaar on derscheiden en met elkaar vergelijken. Vorm is zoiets als het geheel van de relaties tussen de onderdelen van een ding, van een systeem. Het begrip !vorm! is dan gelijk waardig aan het begrip structuur Iets kan alleen vorm zijn. Een wiskundig systeem bijvoorbeeld, een formalisme. Zo'n systeem kan helemaal op zichzelf staan, los van enige omgeving. Een stel wiskundige formules hoeft niets te betekenen, kan ook bestudeerd worden zonder dat je hoeft te vra gen: wat stelt het voor, wat doe ik ermee? Een taal kan je onderzoeken alleen naar de vorm: wat voor soorten woorden heb je, hoe verbuig je ze, in welke volgorde worden ze geplaatst? Hoe zijn redeneringen opgebouwd? Linguistiek en for mele logica zijn takken van wetenschap die zich hiermee bezighou den. Erg boeiend, dat onderzoek van de vormenwereld. Maar er is ook nog een echte wereld waarin we rond moeten zien te komen. We pakken onze vormen en zetten ze buiten. Hoe zouden ze het daar doen. Hé, sommige dingen lijken wel wat op die wiskundige vormen. Je zou ze kunnen beschrijven met wiskunde, en dan rus tig thuis kunnen bestuderen. En met taal kun je andere mensen vertellen hoe iets eruitziet, en of je dat mooi of lelijk vind en waarom. Schitterend, dat die dingen uit de vormenwereld zo mooi aanslui ten aan de dingen in de echte wereld. Wanneer heeft iets een goede vorm? Als het past in de omgeving, de context, waarin het zijn functie moet vervullen. Een huis is 157

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 158