stuk van de geodesie wat zich o.a. met het ruimtelijk vormgeven
bezighoudt, of zou kunnen bezighouden. Voorop moet staan kennis
van en inzicht in het ontwerpproces (of planningsproces, of pro
bleemoplossingsproces, dat maakt niet zoveel uit), zoals dat in
een groot aantal, meestal vrij recente, boeken wordt geanalyseerd.
Steeds weer kom je, in verschillende bewoordingen en verschillend
uitgewerkt, de reeks probleemanalyse, doelstellingsformulering,
planning, toetsing (of evaluatie) en keuze tegen. Ik ben ervan over
tuigd dat kennis van deze structuur van probleemoplossingsproces
sen een goede steun kan zijn bij het structureren van eigen werk.
De structuur is nog zo flexibel, nog zo weinig vastgeroest, dat hij
zich overal aan laat aanpassen.
Als belangrijke vorm die toe te passen is in ontwerpprocessen zie
ik verder de wiskunde. In de planologie wordt nog veel verbaal te
werk gegaan, vaak op een manier die niet getuigt van een stevig
bewustzijn van de grote mogelijkheden die de taal als redeneer- en
expressiemiddel biedt. Onze gewone woordentaal is sterk gevormd,
maar laat zich ook voortreffelijk aanpassen aan elke situatie. Je
kan er alles in uitdrukken, van nuchtere beschrijvingen tot zeer
persoonlijke gevoelens. Wiskunde schiet wat dit betreft zeer tekort,
zeker wanneer we die willen toepassen bij het ontwerpen.
Wat heb je aan analyse, lineaire algebra en differentiaalvergelij
kingen in planologische ontwerpprocessen? De problemen zijn vaak
combinatievraagstukken, betreffen relaties en correspondenties
tussen dingen die niet oneindig klein gemaakt kunnen worden. Ze
zijn zeker niet met continue wiskunde op te lossen. Intuïtief voel
ik, dat er nog grote toepassingsmogelijkheden zijn voor takken van
de wiskunde als de verzamelingenleer, de topologie en de grafen
theorie. Ik zag laatst iets over !vage verzamelingen1. Zou dat iets
zijn wat aan te sluiten is aan de vage, veranderlijke, planologische
ontwerpsituatie? Ik heb het niet kunnen nagaan.
Jammer is, dat wiskundigen meer geïnteresseerd zijn in de axio
matiek van hun wiskundige systemen dan in de toepassing ervan
voor praktisch gebruik. Ik vrees daarom, dat de kloof die er be
staat tussen wiskunde en planologische ontwerpmethodiek nog lang
zal blijven voortbestaan.
Het grote probleem voor elke ingenieur is de overbrugging van
vorm naar omgeving, van wiskundig model naar werkelijkheid, van
juridische regeling naar maatschappelijke situatie, en omgekeerd.
Soms is de kloof smal, zoals tussen wiskunde en fysische ver
schijnselen. In- en uitschakelingsketens kunnen dan vrij kort zijn,
vaak worden ze helemaal vergeten.
In de planologie is de kloof tussen de wiskunde en de planologische
164