precisie kon worden bepaald, dan zou de afwijking ten opzichte van
het zeeoppervlak als maat kunnen worden beschouwd voor op zee
optredende invloeden anders dan die van de zwaartekracht. Deze
invloeden, zoals die van zeestromen en van atmosferische druk-,
temperatuur- en zoutgehalteverschillen, zijn van belang voor het
onderzoek van de zee. Een inleidende schets van de oceanografi-
sche problematiek vindt men bij King (1966). De interpretatie van
de afwijking van het zeeoppervlak is erg ingewikkeld, ook al zou
men die afwijking eenvoudig kunnen meten, hetgeen niet het geval
is. Immers de geoide wordt op directe wijze mede bepaald door de
waterstand en deze beïnvloedt in beginsel ook de vorm van de
oceaanbodem, dus het zwaar tekr acht sve ld van de vaste aarde en
heeft daarmee ook nog een indirecte invloed op de vorm van de
geoïde. Een principiële moeilijkheid echter schuilt misschien in
de omstandigheid dat hoewel met de hoogtemeter in een betrekke
lijk kort tijdsbestek van enkele weken of maanden een gemiddeld
globaal beeld van het zeeoppervlak kan worden verkregen, een
globale geoïde daarentegen slechts schijnt te kunnen worden be
paald uit metingen die over een veel langer tijdsbestek verdeeld
zijn. Er wordt dan gewerkt met niet duidelijk en ongelijksoortig
gedefinieerde gemiddelde oppervlakken en dit zou kunnen leiden
tot niet betrouwbare en moeilijk interpreteerbare uitkomsten.
Maar misschien valt het wel mee. In dit bestek kan zeker niet
verder op deze mariene-geodetische problematiek worden inge
gaan, maar het was toch van belang om een verband daarmee kort
aan te duiden.
Satelliet-naar-satelliet relatieve snelheidsmeting met behulp van
het DoppIer-effect in radiogolven is een andere nieuwigheid die
met GEOS-3 ingevoerd werd. Deze techniek beoogt een gedetail
leerder bepaling van het zwaartekrachtsveld dan met satelliet
waarnemingen vanaf de grond mogelijk is. De Doppler snelheids
meting heeft zijn mogelijkheden overtuigend bewezen bij de bepa
ling van het zwaartekrachtsveld van de maan via vanaf de aarde
gevolgde maansatellieten. In een meetopzet met twee naburige
relatieve snelheidsmeting uitvoerende satellieten ziet men een
grensgeval van zwaartekrachtsgradiëntmeting. Satellietapparatuur
voor zwaartekrachtsgradiëntmeting ter plaatse is al een aantal ja
ren in ontwikkeling, maar werd nog niet praktisch toegepast. De
verwachting van de ontwerpers van deze apparatuur is hoog ge
spannen. De verwachting is dat door zulke gradiënt metingen de
kennis over de structuur van het zwaartekrachtsveld tot viermaal
zo kleine details kan worden uitgebreid. Maar tot een dergelijke
detaillering zullen onder meer ook de satelliet-hoogtemeting, de
177