waarbij het bereik direct afhankelijk is van de vlieghoogte.
Er zijn twee beperkingen aan het gebruik van elektronische plaats
bepalingssystemen voor grote afstand. In de eerste plaats zijn er
de fysische beperkingen welke vastzitten aan de onbekendheid om
trent de fluctuaties die optreden in de loopsnelheid van de gebruik
te radiogolven. Deze fluctuaties hebben velerlei oorzaak. Enkele
van deze oorzaken zijn bekend, hoewel daarmede niet is gezegd
dat de fluctuaties die er het gevolg van zijn in grootte altijd voor
spelbaar zijn. Andere oorzaken worden nog niet geheel doorzien.
Dit geheel van voor de mens onbeïnvloedbare oorzaken en niet ge
heel te voorziene gevolgen, zal blijvende beperkingen opleggen aan
de bereikbare nauwkeurigheden.
In de tweede plaats hebben wij te maken met een in zichzelf geslo
ten mathematisch model waarbinnen de berekeningen omtrent
"lines of position" zijn verricht. De hierboven beschreven beper
kingen en fluctuaties maken dat het elektronische model niet in
overeenstemming is met dit mathematische model, met andere
woorden dat het uitgestraalde patroon het gekaarteerde, of bere
kende, niet dekt. Er treden daarbij modelfouten naar buiten. Bo
vendien is het niet uitgesloten dat, bij niet te grote afstanden van
de kust, waar men in staat is een gevonden plaats te relateren aan
vaste punten op de wal, een andere modelfout aan het licht komt,
die wordt veroorzaakt doordat het geometrisch model van het
plaatsbepalingssysteem (waarvan de componenten soms op ver
schillende continenten staan en via satellietwaarnemingen tot één
geometrisch systeem zijn samengevoegd) niet geheel in overeen
stemming is met het model waarin het puntennet op de wal is be
rekend. Naarmate de onderlinge samenhang van grote geodetische
netten beter bekend gaat worden zal deze modelfout geleidelijk ge
ringer worden.
Het gebruik van satellieten voor de plaatsbepaling geschiedt op dit
moment met behulp van het Navy Navigation Satellite System
(NNSS), waarbij zes satellieten in poolbanen iedere 107 minuten
de aarde omcirkelen. Deze satellieten omcirkelen de aarde van
pool tot pool zonder met de aarde mee te draaien. De zes satel-
lietbanen vormen dus min of meer een kooi waarbinnen de aarde
draait. De hoogte van de banen is iets meer dan 1.000 km. Op 45°
noorder- of zuiderbreedte zal ongeveer iedere 50 minuten een
satelliet voor plaatsbepaling gebruikt kunnen worden.
Iedere satelliet zendt om de twee minuten zijn positie uit geldig
voor nauwkeurig vaststelbare tijdstippen. Gedurende de tien tot
vijftien minuten dat de aan boord geplaatste ontvanger optimale
ontvangst heeft, legt de satelliet omstreeks twee tot drieduizend
186