zeemijlen af en geeft zijn positie vijf tot zeven maal door op een
uiterst stabiele frequentie. Door meting van de frequentiever
schuiving als gevolg van het DoppIer-effect wordt de relatieve
snelheidscomponent van de satelliet in de richting van de ontvan
ger gevonden. Door integratie in de tijd wordt de verandering in
de afstand van de satelliet tot de waarnemer gevonden.
Voor operationeel gebruik, dat wil zeggen aan boord van een schip
zonder dat bijzondere voorzorgen worden genomen, is de stan
daarddeviatie in de positie bij een stilliggend schip van de orde
van 100 meter in de enkele positiebepaling. Bij een varend schip
zullen onzekerheden en fluctuaties in de scheepskoers en -vaart
de standaarddeviatie in de enkele positiebepaling terug doen val
len tot omstreeks 350 meter. Voor navigatie-doeleinden is dit
meer dan voldoende, voor geodetisch gebruik moeten aanmerke
lijk kleinere waarden worden bereikt alvorens het systeem bruik
baar is. Er zijn echter verschillende verfijningen in het systeem
aan te brengen, terwijl herhaalde waarnemingen eveneens tot een
aanvaardbaarder resultaat voeren. Op deze wijze kan de onder
linge positie tussen twee punten met een onzekerheid van één a
twee meter worden gevonden voor punten die 1.000 of meer kilo
meter uit elkaar liggen.
Met name de satelliet-plaatsbepalingssystemen zullen steeds meer
gebruikt gaan worden voor de verdere vormbepaling van de aarde
onder water, een werk waar nog zeer vele jar en mee gemoeid zullen
zijn en waaraan, naarmate de exploitatie van de minerale rijkdom
men op en in de zeebodem - in sommige gevallen noodgedwongen -
gaat toenemen, ook steeds meer behoefte zal gaan bestaan. Daarbij
zullen op de continentale hellingen, tot een diepte van ongeveer 3
kilometer, standaarddeviaties van niet meer dan 50 meter in de
enkele plaatsbepaling een noodzakelijkheid zijn.
Naarmate de onderwatervorm van grote delen van de aarde zorg
vuldiger bekend gaat worden, opent dit mogelijkheden om in een
scheepscomputer een matrix van deze onder water vorm vast te
leggen. Deze matrix kan dan tijdens de vaart door het gebied wor
den afgetast met als vergelijkingsobject de achtereenvolgens door
het scheepsecholood geregistreerde diepten, waaruit - althans in
enigszins geaccidenteerd gebied - de gestoomde koers over de
grond kan worden vastgesteld.
In minder diep water kan, nadat een nauwkeurige plaatsbepaling is
verkregen, door gebruikte maken van een Dopp Ier-sonar, zeer
nauwkeurig de over de grond gestoomde koers en vaart worden be
paald, zodat berekening van de bekomen plaats na een groot tijds
verloop nog met geringe onzekerheid uitvoerbaar is.
187