grootschalige basiskaart op zich neemt en daarmee twee grondsla gen tegelijk gaat leveren, een juridische en een topografische, ont wikkelt het zich a.h.w. vanzelf tot het centrale vastgoedsysteem, waar de andere systemen op enigerlei wijze aan zullen moeten wor den gekoppeld. Uiteraard verdient ook deze kwestie nadere aan dacht. Het spreekt vanzelf dat deze ontwikkeling de geodesie als weten schap niet onberoerd kan laten. De invloed ervan tekent zich duide lijk af bij de afsplitsing van wat ik in het navolgende noem de admi nistratieve geodesie van de planologische. Beide, uiteraard nauw samenhangende vakgebieden behoeven een nadere afbakening niet alleen ten opzichte van elkaar, maar ook ten opzichte van het juri- disch-bestuurlijk kader waarin zij functioneren. Bovendien kan op deze wijze de eigen bijdrage van de geodeet op het terrein van de planologie wellicht wat scherper worden omlijnd. Het grondgebruikrecht Voor het recht zijn de consequenties van de geschetste ontwikkeling zo mogelijk nog verder strekkend. Het grondgebruikrecht, door mij voor het eerst zo genoemd bij de presentatie van dit vak voor de Nederlandse Juristen-Vereniging in een preadvies over de coördi natie van de administratieve wetgeving inzake onroerend goed, lijkt met zijn basisbegrippen bestemming, inrichting, beheer en gebruik hoe langer hoe meer de gemeenschappelijke grondslag te worden van een aantal functionele rechtsvakken die op onroerend goed be trekking hebben: agrarisch recht, bouwrecht, energierecht, milieu recht, verkeersrecht, volkshuisvestingsrecht, waterstaatsrecht en ruimtelijk ordeningsrecht. In een nota voor de onderwijscommissie van de juridische faculteit van de Vrije Universiteit heb ik dergelij ke juridisch-fundionele vakken onderscheiden van de juridisch-tech nische (privaatrecht, administratief recht en strafrecht), waarvan zij dwarsdoorsneden vormen. Zij worden anders dan de laatstge noemde niet door hun eigen methodiek gekarakteriseerd, maar door hun maatschappelijke doelstelling. Deze functionele vakken hebben zich in hoofdzaak in deze eeuw als zelfstandige eenheden ontwikkeld in nauwe samenhang met de enorme uitgroei van het administratieve recht bij de overgang van de liberale naar de sociale rechtsstaat. De functionele rechtsvakken (in totaal een twintigtal) kunnen in drie hoofdgroepen worden onderscheiden, die telkens met een bepaalde trits zijn weer te geven: welzijn, cultuur en vorming/onroerend goed, ruimte en milieu arbeid, beroep en bedrijf. De functie van het grondgebruikrecht is nu, dat het de ingang vormt tot de tweede hoofdgroep. In de basisbegrippen bestemming, inrichting, beheer 18

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 19