gearceerd gedeelte). De Bondsrepubliek bleek geen genoegen te
nemen met het kleine stuk dat haar volgens die methode zou toeko
men.
Nu deed zich de complicerende factor voor, dat Duitsland geen
partij was bij het bewuste verdrag van Genève, terwijl Denemar
ken en Nederland dat wel waren. Weliswaar had Duitsland van de
intentie om partij te worden blijk gegeven, nl. door het verdrag
reeds te ondertekenen, maar een formele bekrachtiging (ratifica
tie), die nodig is voor het bindend worden van het verdrag voor de
bewuste staat, had nooit plaatsgevonden.
Aan de procedure voor het Hof, waaraan het geschil met goedvin
den van alle partijen was voorgelegd, beriep Duitsland zich erop
dat het niet gehouden was aan de methode die voor naast elkaar
liggende gebieden in art. 6 wordt voorgeschreven: de equidistance -
methode. Volgens deze methode vindt de begrenzing plaats door
een lijn te trekken, waarvan alle punten evenver van de kust van
de ene staat als van de kust van de andere staat liggen. Volgens de
Duitse regering was dit deel van art. 6 geen neerslag van geldend
volkenrecht, waaraan zij sowieso zou zijn gebonden onafhankelijk
van de vraag of zij partij was bij het verdrag. Bovendien vond zij
de bepaling niet resulteren in een billijke verdeling van het plat.
De nederlandse regering stelde zich op het standpunt dat zij wel
gerechtigd was tot een afbakening krachtens de equidistantie-me-
thode, en dat het jammer was voor Duitsland dat het zo'n klein
stukje daarmee verwierf, maar dat zulks uitsluitend het gevolg
was van eigenschappen van de duitse kust, die zo merkwaardig
concaaf verloopt. Daarop heeft zich een uitvoerig steekspel ont
plooid met zowel juridische als cartografische wapens. Ik zal de
lezer niet te zeer vermoeien met de juridische problematiek, wel
met de cartografische aspecten.
De duitse regering vond dat het equidistance-beginsel niet tot bil
lijke resultaten leidde, aangezien de grenslijn in hoge mate af
hangt van het, niet zelden zeer grillige, karakter van de kustlijn,
zonder dat in enige mate wordt rekening gehouden met de algeme
ne kustlijn, met de "fapade" of "frontage" zoals het ook wel in de
stukken wordt genoemd. De Duitsers kwamen daarop met een tech
niek aandragen die ook elders zou zijn toegepast: afbakening vol
gens het sectorbeginsel. Toepassing zou onder bepaalde voor
waarden de meest billijke verdeling opleveren. De geografische
gesteldheid van de Noordzee voldeed in de duitse optiek aan die
voorwaarden. De continentale platten van de betrokken kuststaten
zouden dan worden afgebakend op basis van sectoren, waarin een
denkbeeldige cirkel zou kunnen worden verdeeld (zie figuur 3). De
duitse portie zou dan beduidend groter worden.
199