komst van de briljante professor Tienstra met zich meebracht. Prof. J. M. Tienstra. die als lector aan de Landbouwhogeschool verbonden was, werd nu benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de Technische Hogeschool. Hij sprak op 5 november 1935 zijn in treerede uit; de titel was: !Foutentheorie en vereffening met be trekking tot de landmeetkunde1. De oorlogsjaren verliepen voor het geodesiegebouw niet veel an ders dan voor andere rijksgebouwen. Er waren plekjes waar men betrekkelijk veilig naar de verboden Engelse radio kon luisteren, er waren vluchtwegen uitgekiend om bij eventuele overvallen snel weg te kunnen komen. Gedurende enige tijd was er de telefooncen trale van de Binnenlandse Strijdkrachten, afd. Delft gevestigd, in de ruimte die later de koffiekamer werd, waar onder meer Scher- merhorms zoon een bijdrage leverde aan de goede zaak van toen. De eerste jaren na de bevrijding vroegen van het laboratorium voor geodesie fikse bijdragen aan het herstel van ons land: Scher merhorn, minister-president in het eerste na-oorlogse kabinet, Tienstra, direct na de bevrijding secretaris van de Senaat en daar na, in 1946/47, Rector Magnificus van de Technische Hogeschool, die hij door een van haar moeilijkste perioden leidde. Vening Mei- nesz, sinds 1939 buitengewoon hoogleraar vertrok tijdelijk naar Amerika. De versterking kwam van personen wier namen de hui dige generatie vertrouwder in de oren klinken, R. Roelofs in 1942 tot lector benoemd en die in 1946 Schermerhorn opvolgde. Ir. W. Baarda, die in 1946 tot lector werd benoemd en N. D. Haasbroek benoemd tot lector in 1947. In 1948 wordt eindelijk het diploma Geodetisch Ingenieur ingesteld. Er komt een soepele regeling volgens welke afgestudeerde civiel- landmeters en cursisten uit Wageningen alsnog de nieuwe titel kun nen behalen. Het overlijden van Prof. Tienstra in 1951 is een slag voor de jonge onderafdeling, die minstens even hard aankomt als destijds het te vroeg verliezen van Prof. Schols. Hij wordt opgevolgd door Prof. Baarda. In datzelfde jaar ontstaat onder leiding van Schermerhorn het International Training Centre for Aerial Survey, kortweg het I.T.C. genoemd. Om het nieuwe instituut aan onderdak te helpen, wordt het geodesiegebouw uitgebreid door aanbouw van een aantal kamers op de eerste verdieping aan de zuidzijde. De zorgvuldig heid waarmee in 1951 deze aanbouw werd uitgevoerd, dwingt naar onze mening nu nog respect af. De architectuur van het gebouw werd in geen enkel opzicht geschaad. In tegendeel, het ietwat ma gere aanzien van het gebouw in de oost-west richting werd wegge nomen. De bouwvakkers, die de zware buitenmuur op een achttal 247

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 248