Samenstellen van Bouwprogramma's (BSB) te Delft was verzocht, het College te adviseren; de onderafdeling werd verzocht genoemd bureau alle medewerking te verlenen en, zo gewenst, inlichtingen te verschaffen. Het programma van eisen Ket bleek de bedoeling dat het BSB een programma van eisen voor de ruimtebehoefte van de onderafdeling zou opstellen, d.w.z. een kwantitatieve en kwalitatieve omschrijving van de ruimten vereist voor alle activiteiten van de onderafdeling, gegrond op een gede tailleerde analyse van behoeften, waar nodig met gespecificeerde prognoses. Een en ander geheel afgezien van de bestaande toe stand en van de vraag in welke vorm eventueel later in die behoef ten zou moeten worden voorzien. De heer H. J. van den Heuvel van het BSB werd belast met het opstellen van het programma van ei sen en zou met vele personen in de onderafdeling moeten spreken. Er was behoefte aan een vaste contactman om al deze gesprekken te arrangeren en verder de opstelling van het programma te bege leiden vanwege de onderafdeling. Schrijver dezes werd verzocht deze taak te vervullen. Dat toen de WUB met al zijn openbaarheid nog niet bestond, blijkt wel uit het feit dat de nieuwe contactman - toen wetenschappelijk hoofdmedewerker en negen jaar bij de on derafdeling werkzaam - nog nooit iets van enig bouwplan had ge hoord. In opdracht van Curatoren zou het programma worden af gestemd op de eisen te verwachten in 1980; voor de aantallen stu denten diende de prognose van het Centraal Bureau voor de Statis tiek, opgesteld in 1962, gehanteerd te worden. Deze prognose gaf voor de t.a.v. de onderafdeling relevante studierichtingen de vol gende cijfers te zien: Studierichting Eerst aankomenden per studiestap Herhalers Totaal inge schreven 1 2 3 4 5 Geodesie 35 28 25 22 21 86 217 Weg- en Waterbouw 360 288 263 241 227 871 2250 Mijnbouwkunde 37 30 27 24 22 90 230 Het aantal van 217 geodesiestudenten maakte in de onderafdeling de indruk zeker niet te laag te zijn, maar niemand durfde toch stellig te beweren dat dit aantal niet bereikt zou worden. Overigens bleek al spoedig dat het aantal geodetische studenten slechts een onder geschikte invloed op de totale ruimtebehoefte zou hebben. Bij de programmering werd voorts noodgedwongen in hoofdzaak uitgegaan 253

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 254