van de destijds bestaande studieprogramma's en roosters. In de periode van juni 1964 tot september 1965 vonden 26 bespre kingen plaats tussen het BSB en docenten en medewerkers van de onderafdeling, waarbij elk functioneel onderdeel aan de orde kwam. Bepaalde algemene onderdelen van het programma kwamen tussentijds in de onderafdelingsvergadering in bespreking. Ket concept-programma van eisen dat resulteerde uit al deze activi teiten werd op 1 november 1966 door de onderafdeling aanvaard. Na enige correcties werd het programma in januari 1967 aan Cu ratoren aangeboden, die het in maart doorstuurden naar de Minis ter van Onderwijs en Wetenschappen, met in april nog een toelich ting inzake de prognose betreffende het aantal studenten, waarom de minister had gevraagd. In juni vond er een bespreking plaats tussen vertegenwoordigers van de onderafdeling, het ministerie, de Rijksgebouwendienst en het BSB. De Rijksgebouwendienst wilde een aantal wijzigingen aangebracht zien in het programma van ei sen, hoofdzakelijk neerkomend op vermindering van het vloerop pervlak van een aantal ruimten. Met deze wijzigingen werd ten slotte het programma van eisen goedgekeurd, waarvan Curatoren bericht kregen per brief van 23 augustus 1966 van het ministerie van O. en W. Per brief van 14 september kreeg de onderafdeling het bericht van goedkeuring. Op 29 september zond de voorzitter van de onderafdeling, nu Prof. Baarda, een brief aan Curatoren met dank voor de verleende medewerking. Intermezzo Maar de onderafdeling was daarmee uiteraard nog niet verlost van haar ruimtegebrek, en in bovengenoemde dankbrief werd tevens aangedrongen op een beslissing van de vraag: nieuwbouw, of ver bouwing van het oude gebouw. Ook werd gevraagd om tijdelijke maatregelen ter voorziening in het bestaande en verder te ver wachten ruimtegebrek. Curatoren gaven nu opdracht aan het BSB na te gaan welk deel van het programma van eisen in het oude ge bouw zou kunnen worden gerealiseerd en voor welke ruimten nieuwbouw nodig zou zijn. Het BSB volvoerde de opdracht en le verde daarbij een ideeënschets voor de aanvullende nieuwbouw: het nieuwe deel was hierin ter plaatse van de vroegere hoogle raarswoning gedacht en zou als een vleugel loodrecht op het oude gebouw circa 60 m de tuin van Technische Botanie insteken. Een voorlopige versie van dit aanvullend programma van eisen werd in november 1966 door de onderafdeling goedgekeurd, die het in dezelfde maand besprak tijdens een bezoek van de Rector Magnifi cus en enige curatoren. Een complicerende factor was de aanwe- 254

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 255