verstane en onheuse wijze te kennen dat zijn Afdeling in geen enkel opzicht wil meewerken aan de ter beschikking stelling van een stuk grond van 20 m bij 25 m". Kort daarop verzocht de onderafdeling om in september of oktober de toegezegde lokaliteiten in "oud-elektro" te mogen betrekken en tevens om de uitbreiding van het gebouw van de onderafdeling te doen plaats vinden op eigen grond, na sloping van het woonhuis. In juni 1968 werd een besluit genomen inzake de personen die naar oud-elektro zouden verhuizen, voornamelijk de werkgroepen satel- lietgeodesie en fotogrammetrie. In december pas kwamen daar voor vijf kamers vrij (in maart 1969 gevolgd door zeven). Bij het bezoek van Curatoren in januari 1969 kwam uiteraard het ruimte gebrek ter sprake; een overzicht van de "lijdensweg" werd gege ven en de onderafdeling deelde mee de voorkeur te geven aan ver bouw boven nieuwbouw. Curatoren kwamen wel onder de indruk. Omdat er geen financiële moeilijkheden waren, werd de onderaf deling geadviseerd contact op te nemen met het BSB om te komen tot plannen voor afbraak van het woonhuis, en nieuwbouw op de vrijgekomen plaats. In maart bracht het BSB rapport uit. Afbraak van de woning zou een oppervlak van 19 x 24 m vrijmaken en om het programma van eisen te realiseren zou een toren van 17 woonlagen op die beperkte oppervlakte moeten worden gebouwd. Dit werd, afgezien van ste- debouwkundige bezwaren, niet doelmatig geacht. In een brief van 31 maart 1969 hakte de onderafdeling de knoop door en verzocht Curatoren ter definitieve voorziening van de ruimtebehoefte een bouwterrein in de Wippolder ter beschikking te stellen, liefst aan de meest zuidelijke grens, waar een gebouw in overeenstemming met het programma van eisen zou kunnen worden gesticht. Op 13 mei d.a.v. berichtten Curatoren aan de onderafdeling dat in over leg met het BSB het verzoek om een nieuw laboratorium voor geo desie in studie was genomen. Op weg naar realisatie Nu bleek al spoedig dat Curatoren er geen gras over wilden laten groeien. Zij gaven, overigens zonder dat de onderafdeling ervan wist, opdracht voor het maken van een schetsontwerp aan het ar chitecten- en raadgevend ingenieursbureau IBER N.V. te Delft, dat nauw gelieerd was aan het BSB; beide bureaus stonden onder di rectie van ir. W. J. N. Kok en hadden een goede relatie met de T.H., mede doordat ir.Kok vroeger als hoofd van de gebouwendienst bij de T.H. had gewerkt. Met een verrassende snelheid kwam in au gustus 1969 een eerste schetsplan ter tafel, dat een vlotte bouw 256

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 257