alle doorgang vinden, dan zou inderdaad het kadaster het centrale
vastgoedsysteem kunnen worden, temidden van vele andere, waar
van het - zo heb ik het gevoel - zo af en toe wel eens droomt.
Voorlopig is het zover nog niet en dreigen gemeentelijke en aller
lei vastgoedsystemen van rijk, provincies en nutsbedrijven als
paddestoelen uit de grond te rijzen, zonder voldoende onderlinge
coördinatie en dus met een maximum aan werk en kosten. Gelukkig
zijn er ernstige pogingen tot coördinatie in de vorm van de S.O.A.
G. (Stichting Ontwikkeling Automatisering Gemeenten),de WELREN
(Werkgroep Leidingenregistratie Nutsbedrijven) en laatstelijk de
B.O.C.O. (Bestuurlijke Overlegcommissie voor de Overheidsauto-
matisering). Op den duur zal hier ook een gecoördineerde wetge
ving op de vastgoedsystemen uit moeten ontstaan, zodanig dat alle
informatiesystemen voor rechtszekerheid, bestemming, inrichting,
beheer en belasting van onroerend goed, ongeacht het bestuurlijke
niveau in één samenwerkingsverband worden geplaatst. Het gaat
hier tenslotte om gemeenschapsgeld, ook daar waar men doorbere
kent in tarieven voor openbare voorzieningen. Zonder die samen
werking komen trouwens ondanks alle gepraat vele systemen ge
woon niet van de grond.
Tot zover het juridisch-bestuurlijke kader voor de administratieve
geodesie. Voor deze belangrijke tak van wetenschap is er nog veel
te doen, enerzijds om dit kader te helpen ontwikkelen en ander
zijds om de vastgoedsystemen zelf tot ontwikkeling te brengen. Om
over het onderwijs, op het belang waarvan in deze opbouwfase te
recht het accent wordt gelegd, maar niet te spreken.
De planologische geodesie
In een discussienota voor de Commissie voor Wetenschapsbeoefe
ning van de Onderafdeling der Geodesie wijst ir. R. van der Schans
er terecht op, dat de planologische geodesie zich vooral beweegt
in het vlak van wat hij noemt de micro-planologie, d.w.z. de plan
vorming ten behoeve van groepen van belanghebbenden die als indi
viduen worden behandeld. Zelfben ik meer geneigd van uitvoe
ringsplanologie te spreken, omdat deze zowel op macro- als op
micro-schaal kan plaatsvinden. Juist in de laatste tijd begint zich
een dergelijke planologie, min of meer onderscheiden van die wel
ke zich primair met de doeleinden van het ruimtegebruik bezig
houdt, te ontwikkelen. De uitvoering kan zowel uit inrichting als
uit beheer bestaan en men zou dan ook van inrichtings- en beheers-
planologie, ter onderscheiding van bestemmingsplanologie, kunnen
spreken. De term uitvoeringsplanologie is het eerst gebruikt door
de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening in zijn rapport
25