Een soortgelijke problematiek doet zich bij het streekplan voor, dat men hoe langer hoe meer als coördinatie- en integratiekader voor het ruimtelijke beleid op de drie bestuurlijke niveaus wil gaan han teren, maar waarbij het probleem van de voortdurende veroudering en daardoor het gebrek aan operationaliteit levensgroot om de hoek ligt. Ook hier zal een koppelings- en terugkoppelingsmechanisme met de inrichtings- en beheersplannen tot stand moeten worden ge bracht. De Werkgroep Coördinatie Wetgeving Onroerend Goed zoekt dit mechanisme in de operationele gebiedsaanwijzing met daarop volgende inrichtings- en beheersplannen of combinaties van dien. Die plannen zelf zullen ook een procesmatig karakter moeten krij gen, waarbij niet alleen de daaraan ten grondslag liggende ontwik- kelings- en bestemmingsplannen van de Wet Ruimtelijke Ordening nader worden uitgewerkt en zo nodig gelijktijdig herzien, doch te vens bij de uitvoering zelf procesmatig wordt tewerk gegaan. Ik noemde reeds de huidige ruilverkaveling als een voorbeeld daarvan, waarbij achtereenvolgens sprake is van de voorlopige en de defini tieve plannen van wegen en waterlopen, landschap enz., alsmede van het plan van toedeling, waarvoor tegenwoordig ook al in de voor bereiding richtlijnen (doeleinden) worden vastgesteld, die later wor den uitgewerkt. Nog sterker zal die procesplanningsmethode worden gevolgd bij de grootste herinrichting die ons land ooit in één proce dure heeft gekend, die van Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, een gebied van 130.000 ha met 275.000 inwoners, dat op basis van één herinrichtingsprogramma met aan streekplannen gekoppelde herinrichtingsplannen voor deelgebieden en afzonderlij ke toedelingsplannen voor verkavelingsblokken als delen van die ge bieden zal worden uitgevoerd. Hierbij vergeleken is de huidige stadsvernieuwingspraktijk nog kinderspel, maar men kan daarbij ook nog niet steunen op vijftig jaar ervaring met uitvoeringsplano logie, zoals bij de landinrichting in feite het geval is. Dit brengt mij op de uitermate belangrijke kwestie van de herver kaveling als vorm van uitvoeringsplanologie. Naar mijn besef is het niet alleen de meest voldragen vorm daarvan, maar ook het meest ontwikkelde instrument dat ons bestuursrecht rijk is, en het een hangt met het ander ten nauwste samen. Herverkaveling bete kent namelijk het in één procedure samenbrengen van alle uitvoe ringsbevoegdheden van overheid en burgers beide, zowel wat be treft de uit te voeren werken als wat betreft de juridische indeling van het grondgebruik (lees: de ruimte), op basis van procesmatig tot stand komende inrichtingsplannen. Enkele handicaps, namelijk het ontbreken van een koppelings- en terugkoppelingsmechanisme op de streek- en bestemmingsplannen en het ontbreken van onteige ningsbevoegdheid, zullen bij de Landinrichtingswet worden verhol- 27

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 28