In 1975 is de ruilverkavelingswet 1954 op het punt van de stemming
voor de wettelijke ruilverkaveling gewijzigd. Een verdergaande de
mocratisering t.a.v. de stemming heeft plaatsgevonden. Het pach
tersstemrecht is ingevoerd en de regel dat degene die niet aan de
stemming deelneemt automatisch tot de voorstemmers wordt gere
kend, is afgeschaft.
Ontwikkeling in het systeem van ruilverkaveling
Het systeem van de wettelijke ruilverkaveling heeft in Nederland
een grote vlucht genomen. In het beleid met betrekking tot het lan
delijk gebied lag in het recente verleden een sterk accent op de
economische gebruikswaarde van het gebied voor functies als land
bouw, bosbouw en dag- en verb lijfsrecreatie. Schaalvergroting in
de landbouw was noodzakelijk voor een meer economische en effi
ciënte werkwijze. Ontsluiting en ontwatering werden verbeterd en
kavelconcentratie en perceelsvergroting werden gerealiseerd.
Nieuwe boerderijen werden in open gebieden gebouwd. Veel plan
nen, waarin dit nagestreefd werd - en waar ook soms in belangrij
ke mate met niet-agrarische belangen rekening werd gehouden -
kwamen tot uitvoering. Voor veel in wezen strijdige belangen kon
den, ook tijdens de uitvoering, nog oplossingen gevonden worden
in de vorm van compromissen. Overeenstemming tussen gebrui
kers en andere betrokkenen bleek mogelijk. Lang werd staande
gehouden dat de ruilverkavelingswet voldoende grondslag bood voor
ook niet-agrarische belangenbehartiging. Men sprak hierbij dan in
termen van ruilverkaveling nieuwe stijl, plattelandreconstructie of
integrale ruilverkaveling. Op het ogenblik spreekt men zelfs syste
matisch van landinrichting. In het laatste decennium is er echter
veel gebeurd, dat ook van sterke invloed is op het landelijk gebied.
De stijging van de welvaart, de toename van de bevolking en de
vergroting van de mobiliteit hebben geleid tot uitbreiding van de
woon-, werk-, verkeers- en recreatieactiviteiten. Hierdoor zijn
grote delen van het platteland onder invloed gekomen van de stad.
Naast welvaartsaspecten ontstaat een groeiende vraag naar welzijn.
De zorg voor het milieu wordt steeds bewuster. Natuur- en land
schapsbehoud hebben zich ontwikkeld tot een erkend streven van
groot maatschappelijk belang. Dit leidt tot in betekenis toenemende
aanspraken op het landelijk gebied. Het landelijk gebied en daarbij
de agrarische sector raken zodoende in steeds grotere mate be
trokken bij de totale ontwikkeling in de samenleving. Er ontstaat
een groeiend leger van indirecte belanghebbenden bij het landelijk
gebied. Tegenover de landbouwbelangen gaan landschappelijke,
cultuurhistorische, natuurwetenschappelijke en ecologische waar-
50