den steeds zwaarder wegen. Dit leidt tot toenemende belangen tegenstellingen. Conflictsituaties worden heftiger. De tegenstellin gen worden duidelijk beschreven in de in voorjaar 1975 door de Regering uitgebrachte ''Nota betreffende de relatie tussen landbouw en natuur- en landschapsbehoud". Er ontstaat een behoefte aan ge lijkwaardige afweging van agrarische en niet-agrarische belangen. In deze ontwikkeling is ook van groot belang de in 1965 van kracht geworden Wet op de Ruimtelijke Ordening. Deze wet is een alge mene procedurewet voor de bestemming van de ruimte en is niet eenzijdig gerelateerd aan bepaalde sectorbelangen. Zij vervult een belangrijke rol bij de afweging van deze belangen en regelt hieruit voortvloeiende bestemmingen op drie bestuursniveau's nl. Rijk, Provincie en Gemeente, door middel van de planologische kernbe slissing, streekplannen en gemeentelijke structuur- en bestem mingsplannen. De provincies kunnen streekplannen ontwikkelen, waarin de toekomstige ontwikkeling voor een regio in hoofdlijnen wordt aangegeven. Gemeentelijke bestemmingsplannen voor het landelijk gebied werden verplicht gesteld. Werd in 1967 in de Balans Ruilverkavelingswet nog getracht de be grippen ruilverkaveling en ruimtelijke ordening als twee vrij zelf standige grootheden te onderscheiden en naast elkaar te plaatsen, steeds duidelijker wordt nu dat ruilverkaveling geen autonoom ge beuren is, doch één der middelen is tot uitvoering van ruimtelijk ordeningsbeleid. Ruilverkaveling met als kenmerken herindeling van gronden met daarbij gecoördineerde en geïntegreerde uitvoe ring van werken, is een vorm van inrichting, evenals dat voor stads- en dorpsuitbreiding de onteigening is, met het daarna ma ken van een nieuwe kavelindeling en aanleg van groenvoorzieningen en straten. Het inrichtingsgebeuren wordt steeds nadrukkelijker geplaatst in de trilogie bestemminginrichting en beheerRuil verkaveling als inrichting zou een vorm van uitvoeringsplanologie genoemd kunnen worden. Knelpunten in de huidige wet Beziet men de structuur van de huidige ruilverkavelingswet in het licht van bovengeschetste ontwikkelingen dan zijn een aantal knel punten te signaleren. De doelstelling en structuur van de ruilver kavelingswet is te zeer landbouwkundig gericht. De tekortkomingen zijn ondermeer de verhouding tot de ruimtelijke ordening, de be sluitvorming voor plannen met meervoudige belangen, de grond verwerving en het beheer met name van het landschap. Ook is door toegenomen belangstelling van niet-agrarische zijde een beter ge- 51

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 52