plannen zijn nog te globaal van opzet. Ze richten zich wel op het
kernenbeleid, maar geven te weinig concrete regels over het ge
bruik van het landelijk gebied, zodat hierin onvoldoende grondsla
gen en uitgangspunten gevonden kunnen worden voor een inrich-
tingsbeleid. Bovendien zijn voor een aantal gebieden zelfs geen
streekplannen aanwezig. De in ontwikkeling zijnde streekplannen
voor Oost-Groningen en Oost en Zuidoost Drente zouden wel eens
de eerste streekplannen kunnen zijn, die goede grondslagen bieden
voor inrichting. Deze streekplannen worden bovendien verder on
derbouwd met een herinrichtingsprogramma, dat juridische en fi
nanciële middelen en een planning aangeeft om de inrichting te
doen plaatsvinden.
Het gemeentelijk bestemmingsplan wordt qua aard en karakter
minder geschikt geacht om als grondslag te dienen voor een in
richtingsplan. Een belangrijke reden daarbij is dat de belangen
van landbouw, recreatie, landschap- en natuurbehoud, die bij in
richting in het geding zijn, veelal op regionaal niveau liggen.
Het gemeentelijke bestemmingsplan is evenwel het enige plan dat
formeel bindende regels bevat voor de burgers en ook voor de
overheid. Het gemeentelijk bestemmingsplan zal daarom in de uit
voeringsfase wel een belangrijke rol spelen. Het verdient de voor
keur bestemmingsplan en inrichtingsplan, die beide als basis het
streekplan hebben, gelijktijdig te ontwikkelen om op deze wijze
een zo goed mogelijke onderlinge afstemming te verkrijgen. Zo
nodig vindt aanpassing van een reeds bestaand bestemmingsplan
plaats. Bij conflicten tussen beide plannen zullen Gedeputeerde
Staten door hun spilfunctie deze conflicten tot een oplossing moe
ten brengen. Middelen hiertoe zijn de aanwijzings- en goedkeu
ringsbevoegdheid. Zelfs kan de Provincie bestemmingsplannen
wijzigen. Er wordt echter wel in zo:n geval een sterke bestuurs
kracht van de Provincie verlangd, hetgeen mogelijk kan leiden tot
spanningen met de gemeentelijke autonomie (grondvlak).
In dit verband zijn de door de regering in medio 1975 ontvouwde
plannen over de nieuwe bestuurlijke indeling van ons land een be
langrijke ontwikkeling. De gewesten zullen niet als vierde be
stuurslaag gevormd worden, doch in plaats daarvan zullen de be
staande provincies opgesplitst worden in 26 provincies-nieuwe-
stijl. Een belangrijke herverdeling van taliën tussen het Rijk, de
Provincies-nieuwe-stijl en de Gemeenten zal hierbij plaats vinden.
De positie van de provincie-nieuwe-stijl wordt hierbij versterkt,
met name ook op het gebied van de ruimtelijke ordening en plan
ning. Een deel van de huidige taken op het gebied van de ruimte
lijke ordening die nu behartigd worden door de gemeenten zullen
dan toevertrouwd worden aan de nieuw te vormen provincies.
54