gaand onderzoek vindt bij de belangenafweging d.w.z. het ontwer
pen en kiezen van de meest gewenste bestemming, een zo breed
mogelijke publieke en politieke samenspraak plaats. De vaststel
ling van de bestemming geschiedt uiteindelijk door een politiek
verantwoordelijk orgaan. Bij het opstellen van hiermee gecoördi
neerde inrichtingsplannen zou de inspraak meer gericht kunnen
worden tot direct betrokkenen, d.w.z. tot de regio van bewoners,
eigenaren en gebruikers van het gebied waarop de plannen betrek
king hebben. Voorts is het gewenst de inspraakprocedures nader
af te stemmen op het soort uitvoeringsplan en de daarbij behoren
de besluitvorming.
Naast het inrichtingsplan zal ook de noodzaak blijken van een be
heersplan, Bij het komen tot deze beheersplannen zal nog veel
overleg met de georganiseerde landbouw en de individuele grond
eigenaar en gebruiker noodzakelijk zijn.
Bij het bepalen van het doel van het gebruik (bestemming) en bij
de zorg voor het blijvend beantwoorden aan dit gebruik (beheer)
ontstaat steeds meer de behoefte aan inzicht in mogelijkheden van
toedeling en inrichting. Een middel hiervoor kan de vorming van
inrichtingsmodellen zijn. Bij voorbeeld in de toekomstige land
schapsbeheersgebieden -gebieden waar in geïntegreerde vorm
landbouw en natuur- en landschapsbeheer zullen voorkomen - kan
om beter aan het doel te kunnen beantwoorden, inrichting in de
vorm van herindeling van gronden en het vestigen van nieuwe
rechten, noodzakelijk blijken. Want naast de met de boer bij over
eenkomst te treffen individuele tegenprestatie in geld voor het be
heer van natuur- en landschap is een meer planmatige (integrale)
aanpak denkbaar en op den duur zelfs geboden. Aan de landbouw
zou een collectieve tegenprestatie geboden kunnen worden in de
vorm van een betere indeling van grond, zonder of met beperkte
uitvoering van werken, voor een meer economische bedrijfsvoe
ring, waarbij dan tevens de juridische en financiële regelingen ge
troffen worden voor het natuur- en landschapsbeheer. Dit zou een
beheersverkaveling genoemd kunnen worden. De Dienst van het
Kadaster en de Openbare Registers kan, door de gegevens waar
over ze beschikt met betrekking tot de indeling van de grond en de
daarbij behorende zakelijke rechten en de aanwezige kennis en er
varing bij herverdeling van onroerend goed en rechten naar tevo
ren omschreven doelstellingen, in al deze ontwikkelingen een be
langrijke bijdrage leveren. Thans zijn nog niet voldoende juridi
sche uitvoeringsmiddelen voor het beheer van natuur en landschap
voorhanden. Ditzelfde kan gezegd worden van de stedelijke herver
kaveling. Op korte termijn bestaan alleen nog maar mogelijkheden
58