Verantwoording
Het is binnen studentenkringen langzamerhand een traditie gewor
den om tradities terzijde te schuiven. Het zal U dan ook verwon
deren dat er thans weer een stukje traditie voor U ligt. De lus-
trumboekcommissie heeft gemeend, dat de verschijning van een
boekwerk ter gelegenheid van het zevende lustrum van het Land
meetkundig Gezelschap "Snellius" als traditie zeer goed te com
bineren is met een aantal ontwikkelingen, die zich aan onze brede
geodetische horizon aftekenen. Naar deze horizon leiden vele we
gen. De commissie heeft getracht middels een select aantal bij
dragen langs enkele van deze wegen enig timmerwerk te verrich
ten, teneinde ook de minder met de geodesie verwante lezer een
gedeelte van ons werkterrein te schetsen.
De eerste contouren van deze schets vormden zich ruim een jaar
geleden. Steeds hebben deze contouren zich gewijzigd, deels als
gevolg van onze eigen ideeën, deels onder invloed van anderen.
Door het jaar heen is als gevolg van dit proces het doel, de eind
toestand, duidelijker en vastomlijnder geworden.
De in dit boek aangesneden onderwerpen sluiten nauw aan bij de
problemen die in het brandpunt van de belangstelling staan, zoals
de zorgvuldigheid waarmee er met onze beperkte ruimte moet
worden omgesprongen en de noodzakelijke verantwoorde indeling
van deze beperkte ruimte. Daarnaast zal de zee ons in de toe
komst mede een oplossing moeten bieden voor onze energie- en
grondstoffenbehoefte.
Het is duidelijk dat deze aspecten aan onze horizon een verschil
lend azimuth hebben. Dit geldt niet alleen voor de geodesie, maar
ook voor vele andere wetenschappen, die met deze problemen van
uit hun eigen invalshoek een duidelijke correlatie vertonen. Met
andere woorden hier wordt het interdisciplinaire karakter van deze
problemen duidelijk. Bij de hiervoor noodzakelijke samenwerking
tussen de verschillende vakgebieden komt de geodetisch ingenieur
nog te weinig voor. Daar waar dit wel het geval is, is zijn inbreng
relevant, soms zelfs onmisbaar. De commissie heeft middels dit
boek getracht een steentje bij te dragen aan de onderkenning van
de behoefte aan de geodetisch ingenieur.
Kritiek op de wijze waarop wij dit gerealiseerd hebben kan ge
rechtvaardigd zijn doch heeft geen vat meer op dit werk en zal