stappen nodig zijn om tot een afgeronde doelen-middelenstructuur
te komen. De consequenties van een bepaalde doelkeuze aan het
begin zijn in feite pas geheel duidelijk na de complete uitwerking
in diverse oplossingen.
In dit proces vindt dus een voortdurende precisering van doelen
door confrontatie met middelen plaats. Dit is overigens een itera
tief - géén deductief - proces: bij iedere stap duiken nieuwe details
op die om hernieuwde afweging en vaak weer andersoortige waar
deoordelen vragen.
Een complicatie vormt bij dit alles het feit dat middelen voortdu
rend doelen worden bij de gang van globaal naar gedetailleerd.
(Wat bij de ene stap aangeduid wordt als mogelijkheid om het daar-
gestelde doel te bereiken, vormt bij de volgende stap het doel
waarvoor de mogelijkheden moeten worden opgespoord). Globaal
genomen heeft deze procesgang echter in het begin meer het ka
rakter van (detaillering in) doelstelling en later dat van (detaille
ring in) middelen. Daarom is een onderverdeling van het hele
planningsproces in een "wat" en een "hoe"-fase wel te verantwoor
den, mits men zich bij voortduring bewust blijft van hel werkelijke
karakter van het proces
Bezien we nu weer de eerder gegeven definitie van een plan dan
speelt daarin ook het begrip concept een belangrijke rol. Om de
complexe werkelijkheid - ook die van het transformatieproces
zelf.1 - hanteerbaar te maken is n.l. een zekere stylering nodig
om een registreerbare en overdraagbare vorm te krijgen. We
werken dus altijd met een geschematiseerd, d.w.z. gereduceerd,
beeld, zowel van (een deel van de) te veranderen realiteit als van
het veranderingsproces zelf.
Aansluitend op de eerder gegeven definitie van planning kunnen we
nu het planningsproces karakteriseren als een bewerking in glo
baal genomen 4 stappen, waarbij steeds een reductie tot hanteer
bare concepten plaats vindt. In schema:
Realiteit
nu-onvol-
komen
Doelstelling
Middelen
selectie
Realiteit
straks-beter
planningsproces
's-b
'n-o
80