Doelstelling speelt derhalve een centrale rol in het planningproces en wel in vier opzichten: a. richting geven aan en beheersen van het planningproces; b. de planning doelbewuster maken; c. de rechtvaardiging of althans het plausibel maken van het resul taat van het planningproces; d. de mogelijkheid van een dialoog over de essentie van het plan op een algemeen (dat is niet-deskundig) vlak. Doelstelling betekent daarom aanzienlijk meer dan een vrijblijven de verlanglijst op het moment dat men aan een plan begint te werken. Veeleer is doelstelling te beschouwen als de voortdurende inspan ning om tijdens het uitwerken van een plan op de essentie van de na gestreefde probleemoplossing gericht te blijven. Dit betekent dat het stellen van doelen meer de neerslag behoort te zijn van de voortdu rende bezinning op die essentie bij de uitwerking van een plan, dan de "blik in de toekomst" als met de planopstelling begonnen wordt. Eerder stelden wij dat in de praktijk van planning doorgaans toch wel een punt wordt bereikt dat de doelen zo kunnen worden gefor muleerd dat men, globaal gezien, van de "wat" in de "hoe"-fase van het planproces komt. Dit moment zal bij ieder plan anders lig gen en misschien zelfs uiteen vallen in meerdere, onderscheiden momenten. Waar dit moment - of deze momenten - ook gelegd worden, het is de gelegenheid om tot een waardeschatting van het plan te komen. Dan zal "het beleid" ervan overtuigd kunnen worden dat het plan de beste oplossing van het probleem zal bieden en niet een schijnop lossing waarbij slechts aan enkele symptomen gedokterd wordt. Informatie waarop het doelstellingsconcept wordt gebaseerd zal in elk geval voldoende concreet en veelzijdig moeten zijn. In de ruim telijke planning is zij doorgaans van sociaal-wetenschappelijke aard. - de middelen selectie Er komt een moment in de planopstelling dat de inzichten in de maatschappelijke behoeften en waardeoordelen, die van belang zijn met het oog op de te verwerkelijke doeleinden, zover zijn uitge kristalliseerd dat het plannen zich verder in hoofdzaak kan concen treren op afweging van feiten en het zoeken naar technische oplos singen. Dit ligt meestentijds op het terrein van de technische en economische deskundigheid waar men hiervoor een veelheid van methoden en technieken heeft ontwikkeld. De grote mate van ob jectiviteit, die op dit terrein mogelijk is, maakt dat informatie verschaffing en evaluatie hier betrekkelijk weinig problemen geeft. Het is vooral in deze sfeer dat de technische en specifiek ruimte lijke informatiebestanden een rol spelen. 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1975 | | pagina 84