De instrumenten werden in de twintiger jaren verbeterd en tus sen 1922 en 1958 zijn vele reizen ondernomen door welke Vening Meinesz wereldberoemd werd. Hij mat de zwaartekracht op de Atlantische Oceaan en Stille Oceaan, bij Suriname en Panama en in Indonesië. Daarbij werden onverwacht grote variaties in de zwaartekracht waargenomen, hetgeen aanleiding gaf tot geheel nieuwe theorieën over de bouw van het inwendige van de aarde, de isotasie, de continentale drift en de grote intercontinentale breukzones. De theorieën van Vening Meinesz hebben heden nog betekenis al zijn de waarnemingen en de theorieën natuurlijk verfijnd. Vening Meinesz, die inmiddels hoogleraar was gewor den bij de afdeling Geodesie, heeft zijn metingen uitgevoerd met steun van de Rijkscommissie voor Geodesie. Na 1960 meende de afdeling Geodesie dit onderzoek te moeten voortzetten met modernere instrumenten. Inmiddels was in Duitsland door de firma Askania een moderne zeezwaartekracht- meter ontwikkeld die in 1964 door ons werd aangeschaft. Dit in strument had het voordeel dat het op een gewoon schip kon wor den geïnstalleerd, en dat tijdens het varen continu gemeten kon worden. De zwaartekracht werd automatisch geregistreerd op een papierschrijver. De nauwkeurigheid was niet eens veel beter dan het slingerapparaat van Vening Meinesz, dat 40 jaar eerder ontwikkeld werd. Het grote voordeel was echter dat veel sneller een groot gebied kon worden opgemeten. In 1964 en 1965 werd door de afdeling Geodesie deelgenomen aan een groot internatio naal project waarbij de Atlantische Oceaan systematisch werd opgemeten. Aan boord van het Marineschip H. Ms. "Snellius" werden 10 oversteken over de Atlantische Oceaan gemaakt langs de breedtecirkels 22°, 25°, 28°, 31°, 34°, 37°, 40°, 43°, 46° en 49° N. Br. De Engelsen hebben dit programma later aange vuld door enige lijnen ten noorden en ten zuiden van dit gebied te meten. Tot op heden is deze opname van de Atlantische Oceaan nog steeds het meest systematische en uitgebreide onderzoek in dit gebied. Toen werd voor het eerst de grote geofysische bete kenis duidelijk van de Mid-Atlantische rug, de breukzone tussen Europa-Afrika en Amerika. Later zijn op verschillende delen van de rug detail-onderzoekingen gedaan door Dr. Collette van de Universiteit Utrecht. Na dit grote project zijn er nog enige klei nere projecten op zee geweest, met name de opname van het continentale plat in Suriname (1966-1969). De ontwikkeling van het zee-onderzoek in Nederland, die begon nen was met de samenwerking tussen Vening Meinesz en de Ma rine, nam steeds grotere vormen aan. Steeds meer instituten kwamen met wetenschappelijke programmal op zee. Dit was aanleiding voor de regering om te besluiten dat er een speciaal oceanografisch onderzoekingsvaartuig moest komen. Uiteindelijk 104

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 105