ZOdüt dit WegWCrKen HUWClijKS ««eijuenties heeft voor onze
die van de zuivelsector, is binnen de Europese markt mede
dankzij de gehanteerde heffingen en restituties zonder meer
sterk te noemen. Enkele cijfers tonen dit aan, n.l. 11 van de
totale E.G. zuivelproduktie wordt door de Nederlandse zuivel
sector geleverd met 8,8# van de koeien en 4,5# van de melkvee
houders binnen de E.G.
In het kader van het wegwerken van de zuiveloverschotten binnen
E.G.-verband profiteert ons land van een zeer gunstige regeling,
betalingsbalans. In dit gunstige landbouw -êCOllOÏÏllSchê klllH9.3.t
renderen struktuurverbeterende maatregelen goed en verstevi
gen deze onze concurrentiepositie.
Voor wat betreft de interne landbouwproblemen heeft Nederland
te maken met 2 hoofdproblemen:
- het achterblijven van de inkomensontwikkeling in vergelijking
met andere bedrijfstakken,
- slechte arbeidsomstandigheden. De arbeid is zwaar en de ar
beidstijden zijn in vergelijking met andere beroepen vaak te
lang.
In verband hiermede moeten maatregelen genomen worden die
de inkomenspositie en de arbeidsomstandigheden in de agrari
sche sector kunnen verbeteren. Hierbij zijn de landinrichtings-
werken, als één van de belangrijkste struktuurverbeterende
maatregelen, van vitaal belang.
Er zijn echter tendenzen merkbaar dat dit struktuurbeleid onder
druk komt te staan. Met name de roep om een onderzoek naar
de "maatschappelijke rentabiliteit van het landbouw struktuurbe
leid wordt steeds luider.
Hiermede zou getracht moeten worden tot fundamentele wijzi
gingen van de verdeelsleutel van de openbare middelen te komen,
die voor inrichting en beheer van het landelijk gebied beschik
baar zijn. Voor de opbouw van dit nieuwe beleid zijn dan echter
inventarisaties noodzakelijk van enerzijds de kwaliteit van het
landelijk gebied met betrekking tot de agrarische functies en an
derzijds de actuele en potentiële natuur- en cultuurwaarde.
In het kader van deze heroriëntatie wordt de landbouw meer be
naderd als beheerder van de groene ruimte. Dit vereist dan wel
een aangepaste struktuur van de landbouw, waar nauwelijks nog
plaats is voor een verdergaande intensivering en een verdere
schaalvergroting, maar wel voor een arbeidsintensievere land
bouw, waarbij de hogere kosten doorberekend kunnen worden óf
in de prijs van het levensmiddelenpakket óf gecompenseerd kun
nen worden door een aanvullend sociaal beleid.
Ook het huidige landbouwstruktuurbeleid van de E.G. staat op de
tocht. De door landbouwcommissaris Gundelach in februari 1980
voorgestelde maatregelen beogen een eind te maken aan de lang-
141