zamerhand onverantwoord geworden hoge uitkering van de E. G. aan de landbouw. Ongeveer 74$ van het budget van de E.G. gaat op aan de landbouw en andere agrarische bedrijfstakken. Dat is in de loop der jaren zo gegroeid doordat de E.G. zich vanaf het begin voornamelijk heeft toegelegd op verbeteringen in de land bouwsector. Dat nauwelijks een budget overblijft voor andere internationale economische activiteiten, hoewel die ook hard no dig zijn, is dan ook één van de voornaamste grieven van het on langs tot de E.G. toegetreden Groot-Brittannië. Tenslotte zijn ook in de nationale landbouwkringen andere gelui den hoorbaar, wel niet zo drastisch als die van Gundelach, maar zij illustreren wel een voorzichtige koerswijziging. Als voor beeld enkele uitspraken van drs. J. Schouten (voorzitter K. N. B. T. B. - Er moeten andere denkbeelden ontwikkeld worden, waarbij de mens meer en de produktie minder centraal staat, - Ombuiging van een beleid van verdere afbrokkeling van de werkgelegenheid in de landbouw naar een beleid dat gericht is op de handhaving van het midden- en kleinbedrijf, - Meer aandacht schenken aan Natuur en Landschap en minder aan produceren, - Introduceren van een minimum inkomen voor land- en tuinbou wers. 3. De landinrichting in relatie tot de ruimtelijke ordening De relatie landinrichting-ruimtelijke ordening tekent zich af op de drie bestuursniveaus: Rijk, Provincie en Gemeente. In de derde nota over de Ruimtelijke Ordening (R.O.) wordt het rijksbeleid aangegeven ten aanzien van de ruimtelijke planning. De nota landelijke gebieden, die een onderdeel vormt van de derde nota R.O., bevat een struktuurschets voor het landelijk gebied, een struktuurschema landinrichting en andere struk- tuurschemaTs. Een struktuur schets heeft betrekking op de ruimtelijke ontwik keling, die de Rijksoverheid in een bepaalde richting wenst te beïnvloeden. Bij de struktuurschemaTs ligt de nadruk meer op de eigen uit voerende taak van het Rijk. De schemaTs vormen in feite een verbindingsschakel tussen de facetplanning (ruimtelijke orde ning) en de sectorplanning (b.v. de landinrichting) en zijn daar mee de eerste stap naar de onderlinge afstemming van de sec torplanning en de facetplanning. Deze eerste afstemming ge- 142 K.N.B.T.B.: Koninklijke Nederlandse Boeren en Tuinders Bond.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 143