naar de effecten t.a.v. de verkorting van de werktijd voor de landbouwers en het effect op de werkgelegenheid, -het Landschap Bij het landschap staan vooral de visuele aspecten centraal. Deze aspecten bestaan uit de landschappelijke en cultuurhisto rische elementen. Door inrichtingswerken treden de grootste verliezen op in de hoek van de cultuurhistorische elementen. Zo verdwijnen als gevolg van deze werken en toedeling nog aanwezige occupatiepatronen, kerkepaden, houtkaden, onver harde wegen etc., -de Natuur Bij de natuur wordt vooral de nadruk gelegd op de ecologische aspecten, die bestaan uit de milieucomponenten bodem en wa ter, de flora en de fauna. Indien men uitgaat van de grondregel dat natuurbehoud gediend is met het handhaven of versterken van een verscheidenheid aan milieu-omstandigheden, is het duidelijk dat inrichtings werken op de korte termijn de natuur schaden. De mate waar in is afhankelijk van het nagestreefde inrichtingsniveau. Overigens is een grens tussen landschap en natuur met hun as pecten niet altijd scherp te trekken. Zo hebben oude houtwallen vaak een hoge ecologische waarde (soortenrijkdom, zeldzaam- heidswaarde) terwijl een T'aangeplant'T landschapselement, waarin zich nog nauwelijks natuurlijke ontwikkelingen hebben voorgedaan, ecologisch gezien "steriel" is. Bij het opstellen van het beheersplan moet goed worden vast gelegd wat hieronder verstaan wordt: een zuiver natuurbeheer öf een natuurbeheer met oude landbouwtechnieken öf een land bouwkundig beheer met elementen van natuurbeheer, -de Infrastruktuur De verbetering van de wegen en waterlopen zal beschreven dienen te worden in relatie met het landbouwstruktuuradvies en het recreatie-advies. Wat de effecten van verbetering van het wegennet betreft valt onder meer te denken aan: de ver keersafwikkeling, de verkeersveiligheid (ook aantrekken van sluipverkeer bereikbaarheid en kosten van onderhoud, -de Openluchtrecreatie Het is niet eenvoudig de belevingswaarde van een gebied voor de recreatie te beschrijven. Daarbij komt dat bepaalde cul tuurhistorische en natuurwaarden verloren kunnen gaan. Bij het projekteren van fiets-, ruiter- en wandelpaden zal er voor gezorgd moeten worden dat de recreant middels deze voorzie ningen kan genieten van het karakter van de streek. 151

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 152