Na de inventarisatiefase worden op basis van de aanwezige waar den wensen en randvoorwaarden geformuleerd of gesimuleerd en uitgedrukt in ruimtelijke criteria. Dan zal door een integrale belangenafweging een toedelingsmodel opgesteld moeten worden, waarna een toetsing van dit model plaats vindt aan de ruimtelijke criteria. Het gevolg hiervan kan zijn dat öf de criteria dienen te worden aangepast öf een ander toedelingsmodel wordt opgesteld. Dit cyclische proces gaat net zo lang voort totdat het beleidska der het toedelingsmodel accepteert. Uiteraard moet hierbij in het oog worden gehouden dat, afhankelijk van de fase van de pro cedure en de daarbij behorende informatiebehoefte, de nauwkeu righeid en de gedetailleerdheid van het model zullen variëren. (Deze procesgang is weergegeven in schema 2 en de opeenvol gende procesgangen in schema 3). In schema 4 is, als voorbeeld, aangegeven welke landschappe lijke, floristische en faunistische elementen door de ruimtelijke inrichting beïnvloed worden en waarover met behulp van toede- lingsonderzoek uitspraken gedaan kunnen worden. b. De planningsmethodiek De planningsmethodiek die door het Kadaster wordt toegepast, ontwikkelt zich in de richting van een dynamische procesplanning en wat in feite neerkomt op een continu procesmatig toe- delingsonderzoek. Dit berust op een geïntegreerd toepassen van de eerder genoemde ATOR- en ARAK-systemen waarbij ARAK zorgt voor de toevoer van actuele vastgoedgegevens en ATOR behulpzaam is bij het afwegen van de individuele belangen via een heuristische oplosmethode en een geautomatiseerde be slissingsregel. De kenmerken van deze methodiek zijn: -de individuele belangenafweging, d.w.z. de criteria voor de ruimtelijke indeling worden per individu bekeken. Vanuit deze weging kunnen uiteraard de collectieve gevolgen beschreven worden, - de planning is een dynamische toekomstplanning. Hiermee wordt bedoeld dat op een dynamische wijze een zo goed mogelijk onderbouwde toekomstverwachting in een plan- ontwerp wordt vastgelegd, - om tijdens het planningsproces niet door de toekomst achter haald te worden is het nodig dat procesmatig gepland wordt en de voortgang wordt bewaakt. Dit houdt in dat zo min mogelijk ruimtelijke criteria TThardn gemaakt worden om hiermede zo goed mogelijk het flexibele karakter te bewaren om op het uur der waarheid (opmaken Plan van Toedeling) de juiste beslissingen te kunnen nemen. 152

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 153