Al met al een bont gezelschap, dat zich beweegt op het hele ter rein van de geodesie, van hogere geodesie tot kartografie en van planologische geodesie tot fotogrammetrie. Ondanks dat zijn er toch wel een aantal gemeenschappelijke ken merken te noemen. Het meest opvallende kenmerk is voor mij dat 42 van de geën quêteerden in de korte werkomschrijving als eerste noemt: TTchef/hoofd van afdeling tT. Daarnaast zijn er nog wel enkelen die management-activiteiten opsommen. Veilig kan dus gesteld worden dat zoTn 50$ van de werkzaamheden op het bestuurlijk/ organisatorische vlak liggen. Dit is toch iets waar de doorsnee student niet aan denkt als hij voor deze academische studie kiest. Hoeveel procent van de geodesiestudenten zou nog met het be roepsbeeld van de oude fTKadaster-landmeterM naar Delft geko men zijn Een aardige onderverdeling is verder te maken naar de soort werkzaamheden. Zo beweegt 36$ van de mensen zich op het ter rein van de automatisering. Hieronder is dan begrepen de auto matische kaartvervaardiging, de bestudering van geïntegreerde puntsbepalingssystemen inclusief vereffenings- en toetsingspro- grammatuur en het opzetten van informatiesystemen met de computer. Dan is éénderde op planologisch terrein werkzaam ten behoeve van beleidsvoorbereiding, planvorming en -toetsing, terwijl 18$ zich nog echt met f'landmeetkundeTT bezighoudt, een begrip wat ik niet nader kan omschrijven. De overige 12 heeft een betrek king buiten de geodesie gevonden. Het is interessant deze aard van werkzaamheden nog wat verder te analyseren, reden waarom we overgaan tot: 2. Een vergelijking van afstudeerrichting en werk kring Erg intrigerend heb ik het altijd gevonden dat sommige geodeten hun afstudeerrichting altijd trouw zijn gebleven in hun latere werk, terwijl anderen op een heel ander terrein van de geodesie terecht zijn gekomen. Een mooi voorbeeld van dit laatste is ge lijk al de tweede geodeet in de alfabetische lijst achterin dit Lus- trumboek: prof. dr. ir. L. Aardoom, die afgestudeerd is op de ruilverkaveling tTDe Oude en Nieuwe Uitslag van PuttentT en nu hoogleraar is in de satelliet-geodesie. In mijn andere afstudeer docent, prof. ir. W. Baarda, vinden we iemand die trouw gebleven is aan zTn afstudeeronderwerp, want dit was getiteld: tTDe veref fening van een Snelliuspuntn; en laat het Snelliuspunt intussen voor échte puntsbepaling zijn afgeschaft, het vereffenen is zeker gebeleven 166

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 167