Het eerste dat opvalt is dat er toch wel grote correlatie bestaat
tussen afstudeerrichting en werkterrein. De grote concentraties
liggen immers op de hoofddiagonaal en wel met name bij mathe
matische en planologische geodesie en recht. Ook verder zijn er
nog een aantal geodeten hun afstudeerrichting trouw gebleven, al
met al zoTn 45 Ik vind dat toch best een hoog percentage.
Over het algemeen zijn er relatief weinig afwijkingen van de
hoofddiagonaal. Dat je dit zo mooi ziet komt uiteraard door bo
vengenoemde "niet-geheel-willekeurige" rangschikking. Wat dit
betekent is dat bijvoorbeeld niemand bij de kleinste werkeenheid
recht afstudeert en vervolgens als "gewone" landmeter aan de
slag gaat. Omgekeerd zal een afstudeerder bij gravimetrie geen
werk ambiëren in de planologische geodesie. Kortom: vrijwel
iedereen blijft zTn eerste liefde trouw of zoekt het niet ver uit de
buurt I
Duidelijke uitzondering op deze regel is de richting landmeten.
Afstudeerders bij deze kleinste werkeenheid willen of kunnen
blijkbaar op meer plaatsen terecht. Dit komt overeen met de
huidige tendens op de Afdeling waarbij veel studenten de T'gulden
middenweg" kiezen voor hun vakkenpakket en dus bij de afstu
deerrichting "Landmeetkunde" terecht komen om vandaar uit la
ter eventueel toch een wat meer fysisch-mathematisch of plano
logisch getint onderwerp aan te pakken.
Ook het omgekeerde is het geval. Bij de lagere geodesie kan
"iedereen" terecht: zie kolom "L" en "F". Afstudeerders van
diverse pluimage vinden hier hun werkkring.
Tweede belangrijke aspect dat opvalt is de, wat ik zou willen
noemen, rechtsverschuiving. Nu de rangschikking van de
werkeenheden van hogere geodesie links) naar recht en plano
logische geodesie rechts*) loopt, valt het op dat er signifi
cant meer personen zijn die een werkkring gevonden hebben die
meer rechts ligt in de matrix dan andersom. Zo ligt 64
van de niet-diagonaal "elementen" rechts van de hoofddiagonaal
en maar 36$ links I Dit is ook aardig in te zien met de histo
grammen van figuur 2. Deze geven de verdeling van de 33 geo
deten over de 10 kleinste werkeenheden naar afstudeeronder
werp en naar huidige werkkring.
Het is opvallend dat gravimetrie, zeegeodesie en mathematische
geodesie "afgeroomd" zijn ten behoeve van landmeten, fotogram-
metrie en "U".
169
Een rechtgeaard planologisch geodeet zal zich waarschijnlijk liever "links"
genoemd willen zien