Geheel anders ligt het bij de dienst KADOR. Het aantal vacatu res is hier ontzettend laag in verhouding tot het aantal aanwezi ge geodetisch ingenieurs. De verklaring dat de KADOR-inge- nieurs vrij wat "zitvlees" hebben is wat al te simpel, maar er zijn misschien wat andere redenen te bedenken. Om te beginnen valt een vergelijking als hier gemaakt wordt al tijd wat nadelig uit voor één dienst - al is hij nog zo groot - in verhouding tot een heel stel kleine diensten, die bovendien nog grotendeels onontgonnen terrein zijn. Verder kan de leeftijdsopbouw een (toevallige) rol spelen en bo vendien worden - in deze tijd van vacaturestop etc. - veel vaca tures intern vervuld en zo zal bij KADOR intern ook wel wat ge wisseld worden. Maar een laatste mogelijkheid is dat er toch een tendens bestaat bepaalde werkzaamheden door anderen dan geodetisch ingenieurs te laten vervullen. Hiervoor heb ik ove rigens geen aanwijzingen, maar het zou wel jammer zijn! De periode van 7 maanden dat de vacaturebank nu draait is te kort om een echt oordeel te vellen, maar ik wilde U deze (voor lopige) gegevens en conclusies in dit Lustrumboek waar het beroepsbeeld centraal staat toch niet onthouden. 4. Uitleiding In deze slotparagraaf wil ik enige afsluitende woorden wijden aan de werkzaamheden van de geodeet bij de Rijksoverheid met uitzondering van de sector O. O. en de dienst KADOR. Hieraan koppel ik de in paragraaf 2 beloofde extra conclusies die een wat algemener karakter hebben. Ik hoop dan toch iets bijgedragen te hebben aan de vorming van HST beroepsbeeld van DE geodeet en wellicht kan de student er zJn voordeel mee doen. In de eerste plaats moeten we constateren dat er op dit terrein een ontzettend grote diversiteit aan functies bestaat, zodat het moeilijk is een grote lijn te ontdekken in de aard van de werk zaamheden. Dit maakt wel dat je op dit gebied met bijna elk af- studeerprogramma terecht kunt. De werknemer moet hier ech ter rekening houden met een forse portie bestuurlijk/leidingge vend werk, meer dan de doorsnee student eigenlijk verwacht. Dan is het aan de hand van de matrices bezien wellicht wat ver standig - en nu waag ik me op zeer glad ijs- om bij het afstu deren toch de wat meer mathematisch-fysisch getinte kant of die van landmeten op te zoeken. Voor de hier behandelde categorie toont de matrix immers aan dat het vaker voorkomt dat perso nen die in Vakgroep A zijn afgestudeerd, toch op het gebied van Vakgroep B werk vinden dan andersom: de "rechtsverschuiving". Zou het voor wat betreft de arbeidsmarkt nog eens wat krapper 174

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 175