deskundigenadvies na onderzoek ter plaatse. Deze methode is overigens in Kroonberoepsprocedures welhaast uniek te noemen. De Adviseur is, met zijn medewerkers, momenteel Min de lege ring en de voedingTT bij het departement van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Dit hangt waarschijnlijk samen met het feit dat de naoorlogse adviseurs, hoewel dit geen voorschrift is, steeds gevonden zijn in de gelederen van dit departement. De Adviseur functioneert echter los van de (centrale) Directies en Diensten die het front vormen van de organisatiestructuur van dit Ministerie: de Centrale Directie van de Volkshuisvesting, de Rijksplanologische Dienst, de Directie Bouwnijverheid, de Rijks gebouwendienst en de (langverbeide) Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Sedert 10 jaar beschikt de Adviseur ten behoeve van de Raad van State over een apart bureau. Hiermee wordt zijn onafhankelijke positie duidelijk gemanifesteerd. Wat van deze genese zij, Tt blijkt een zeer werkbaar instituut te zijn. Voor de behandeling van beroepszaken zelfs vrij ideaal. Na ontvangst van het advies van de Adviseur van de Raad van State belegt de Raad van State een openbare vergadering over het beroep. De betrokkenen kunnen vóór die vergadering over het advies beschikken. Tijdens de vergadering kunnen de appellan ten hun zaak nog eens bepleiten. Daarbij kunnen zij verzet aan tekenen tegen het advies van de Adviseur. Vervolgens adviseert de Raad van State aan de Kroon, wat terzake van het beroep te besluiten. Dan blijkt of en in hoeverre het advies van de Advi seur is overgenomen. De praktijk geeft te zien dat het advies van de Adviseur van de Raad van State in veel gevallen door klinkt in het door de Raad van State aan de Kroon uitgebrachte advies. Over de positie van het Bureau zijn ook wel bezwaren te verne men. Sommigen menen, dat er in de praktijk tijdwinst te boeken zou zijn door de Adviseur in te scharen bij de Raad van State. De daarvoor aangevoerde argumenten omvatten mijns inziens eerder een pleidooi de ambtelijke behandeling van de beroeps- dossiers te bespoedigen, dan dat ze de wenselijkheid van een verhuizing van de Adviseur met zijn medewerkers naar de Raad van State aantonen. Anderen hebben bedenkingen op het stuk van de ministeriële ver antwoordelijkheid en het staatsrecht. Zij belichten heel sterk de inderdaad op zichzelf wat merkwaardige figuur, dat een minister adviezen doorgeeft aan de Raad van State, afdeling contentieux, ongeacht de vraag of hij het met die adviezen politiek eens is. Onder dat academische licht verliest men het reële beeld vol gens mij te veel uit het oog. In de eerste plaats kent de minister de praktische voordelen van het systeem. Voorts betreft het een niet-bindend advies. De minister kan de Raad van State ook on- 179

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 180