De wetgever stelt nogal wat eisen aan de motivering van de be stemmingen en van de voorschriften - voorschriften omtrent bouwen, omtrent het gebruik van opstallen, omtrent ander ge bruik van de grond dan bouwen en - als specificatie daarvan - omtrent het uitvoeren van werken (geen bouwwerken) en werk zaamheden (aanlegvoorschriften). De bestemmingen omschrijven de doeleinden waarvoor de in het bestemmingsplan begrepen grond met het oog op een goede ruimtelijke ordening van de ge meente mag worden gebruikt. Zij mogen slechts worden gegeven voorzover zulks nodig is ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. De voorschriften moeten verband houden met de be stemming, ze moeten nodig zijn en dan nog mogen ze onder meer slechts om dringende redenen een beperking van het meest doelmatig gebruik inhouden. Aanlegvoorschriften mogen slechts voor bepaalde werken en werkzaamheden worden gegeven, voorzover zulks noodzakelijk is om ingrepen in het terrein te kunnen voorkomen, die de bestemming(en) zouden frustreren. Dan is er de wettelijke eis dat de toelichting het bestemmings plan vergezelt. De toelichting moet de aan het plan ten grond slag liggende gedachten bevatten en de uitkomsten van het - al weer wettelijk verplichte - onderzoek naar de bestaande toestand in de gemeente en naar de mogelijke en wenselijke - met name ruimtelijke - ontwikkeling van de gemeente. Dat onderzoek moet onder meer betreffen het fysisch milieu, de bodemgesteldheid, de bevolkingsontwikkeling, de ontwikkelingen op het gebied van de welvaart en in sociaal en cultureel opzicht en de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. 9. Onderzoek ter plaatse Bij de bestudering van het dossier wordt getracht na te gaan welke ingrepen in het bestemmingsplan nodig zijn om het beroep te honoreren en of deze ingrepen geheel of ten dele met of zon der voorwaarden alsnog in het plangebied kunnen worden toege laten. Dat komt neer op grondige analyse van het beroep en van het plan (van voorbereidings- tot beroepsfase). Daarbij doemen doorgaans heel wat vragen op, die het dossier niet beantwoorden kan. Of er rijst kritiek op het plan of op het beroep. Die kwes ties komen ter sprake bij het onderzoek ter plaatse, dat in ver band met ieder beroep wordt ingesteld. Zij bepalen bovendien welke personen en instanties, naast de appellanten die altijd in de gelegenheid worden gesteld hun beroepen toe te lichten, voor een bezoek in aanmerking komen. Het onderzoek omvat ook een terreinverkenning in verband met de beroepen. De informatie die het onderzoek ter plaatse oplevert kan in het algemeen worden aangemerkt als van groot belang voor een juis- 190

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 191