te beoordeling van het geschil. Het is onmisbaar voor de Advi seur, maar het is ook goed voor de appellant, die hetgeen hij in zijn beroepsschrift niet manifest kon maken, nu ter plekke met woord en gebaar kan aanduiden. Het bezoek versterkt het ver trouwen, dat de overheid probeert recht te doen vanuit een vol ledige visie op het probleem. Meestal wordt ook de betrokken gemeente bezocht, vaak mede omdat b. en w. of de raad zich als appellant aandiende en door gaans ook om de nodige aanvullingen op het dossier te verschaf fen. Meer dan eens is de gemeente gaarne bereid de medewer ker in het gebied wegwijs te maken. De toelichting op het plan - of wat er helaas vaak voor moet doorgaan - vormt ook vaak on derwerp van gesprek bij de gemeente. Ik meen dat het vooron derzoek meestal voldoende materiaal oplevert voor een uitste kende toelichting in de zin van de Wet. Dat de toelichting niette min veelal eerder een ontoereikend schaamschort lijkt dan een vlag die de lading dekt, wijt ik - treurend over dat feit - aan ge meentepolitieke overwegingen. Die kunnen variëren op het naar mijn mening niet aanvaardbare thema, dat de toelichting als ge zelschapsdame (art. 10 Besluit R.O.) kan worden verloochend, als het plan eenmaal in werking is getreden. Ik zou willen dat de jurisprudentie duidelijk gaat maken dat een geldend plan, dat zonder toelichting of in willekeurige afwijking daarvan wordt verwerkelijkt (inclusief de toepassing van de wijzigingen, vrij stellingen, nadere eisen en overgangsbepalingen) functioneert als een kip zonder kop. De flexibiliteit van een bestemmingsplan mag en moet groot zijn; echter niet onder het motto dat men met de toelichting niet getrouwd is, maar juist wel als na een terugkoppeling op de toelichting blijkt, dat uit recente ontwikke lingen mag worden geconcludeerd, dat er in een bepaalde rich ting moet worden bijgestuurd. Ik juich overigens die bestem mingsplannen toe, dié in de voorschriften verwijzen naar de toe lichting en zo Mde koptT erbij houden. Andere onderwerpen van gesprekken met de gemeente zijn onder meer procedurekwesties, de verhouding met andere wetten, pro blemen tussen gemeente en provincie (over streekplannen, pro vinciale richtlijnen, financiële konsekwenties van wensen van de provincie), de verhouding met de Rijksoverheid (Ruilverkaveling, Monumentenzorg, Defensie, Natuurgebieden). Bezoeken aan de provinciale griffie of aan provinciale diensten onzerzijds kunnen bijvoorbeeld samenhangen met interpretaties van een streekplan of met bo vengemeente lij ke belangen. Ook de richtlijnen van de provincie voor de inrichting van bestemmings plannen levert nogal eens stof tot discussie. Soms eisen die richtlijnen (en G.S.) het opnemen van bestemmingsvoorschriften, welke niet zonder meer door de Kroon kunnen worden aanvaard. 191

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 192