moest er een overgangsmaatregel komen om de oude studie inde nieuwe te laten overvloeien. Bezitters van het Wageningse diplo ma of het diploma civiel-landmeter werden in de gelegenheid ge steld door een aanvullende studie, waarvan de resultaten neerge legd moesten worden in een scriptie, alsnog het diploma van geo detisch ingenieur te verwerven. Velen hebben van deze mogelijk heid gebruikgemaakt en dat heeft de afdeling een groot aantal vaak uitstekende scripties opgeleverd. In die beginjaren is het studieprogramma tamelijk vrijblijvend gehouden. Men ging eenvoudig proberen hoe ver men kon komen, een verstandig beleid, dat zeer snel tot een evenwichtig studie programma voerde. De indeling van de studie werd, net als bij de meeste andere studierichtingen, een uit twee examens be staande propaedeuse, Pi en P2, gevolgd door een kandidaats stu die van twee jaar, eveneens uit twee gedeelten bestaande, Kl en K2 genaamd. Het laatste halve jaar van het K2-programma werd besteed aan praktische werken. Daarna volgde een eindstudie van één jaar. De propaedeuse kwam in grote lijnen overeen met de examens A en Bl van de oude opleiding. Daarna pas begonnen de grote verschillen op te treden. De eindstudie in het laatste jaar werd geheel vrijgelaten. De vaststelling van het vakkenpak ket gebeurde in overleg tussen student, afstudeerdocent en de overige docenten. Er waren vier afstudeerrichtingen: a. geodesie, b. fotogrammetrie, c. administratie van de grondeigendom, d. landmeetkunde voor exploratiedoeleinden. Zoals onze hedendaagse vakgroepen nooit bij hun officiële naam worden genoemd, zo werden ook toen de afstudeerrichtingen in het spraakgebruik met andere namen aangeduid. Richting c. noemde men gewoonlijk de richting TkadasterT terwijl men rich ting d. de 1 rimboerichting1 noemde. Het was ook mogelijk het diploma Gm dat wil zeggen !mijnmeter! te behalen. Prof. Dr. G. J. A. Grond doceerde als bijzonder hoog leraar de vakken die voor deze specialiteit nodig waren. De stu denten die deze richting kozen kregen vanaf het begin een eigen vakkenpakket, waarin de juridische, administratieve en agrari sche vakken vervangen waren door geologische en mijnbouwkun- dige vakken. In de collegebanken zat een mengsel van studenten voor civiel- landmeter (het examen kon nog tot 1 augustus 1953 worden afge legd) en studenten voor het diploma geodetisch ingenieur. Som migen van de eerstgenoemden schakelden over op de studie voor geodetisch ingenieur. Anderen maakten eerst de studie voor ci viel-landmeter af en vulden daarna de studie aan met die voor geodetisch ingenieur. Op 30 juli 1953 werd het laatste diploma 18

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 19