voor civiel-landmeter uitgereikt en daarmee was aan deze studie
definitief een einde gekomen.
3. Ontwikkelingsplannen
Een op papier gezet ontwikkelingsplan, waarin naast het doel van
de opleiding ook ontwikkelingslijnen voor onderzoek en onderwijs
voor de nabije toekomst worden uitgezet, was vóór 1953 eigen
lijk niet aanwezig. Dat werd echter anders toen het College van
Curatoren (het hoogste bestuursorgaan van de T.H. in die tijd)
omstreeks 1953 aan alle afdelingen vroeg een TdoelstellingsnotaT
op te stellen. Geodesie greep de kansen die er toen lagen en
diende de "Nota betreffende de opleiding voor geodetisch inge
nieur" in. Dat indienen moest door de sub-afdeling Geodesie ge
beuren bij haar moe der-afdeling Weg- en Waterbouwkunde.
Rechtstreekse verbindingen tussen de sub-afdeling en het Colle
ge van Curatoren bestonden er officieel niet. Geodesie had geen
zetel in het College van Rector en Assesoren en moest alles
doen via de afdeling W. en W. Tot problemen heeft dit echter
nooit geleid. De samenwerking was zonder meer goed.
In de doelstellingsnota, ondertekend door professor Baarda en
ook geheel in diens stijl geschreven (met Prof. Roelofs, die in
die tijd als gastdocent in Amerika vertoefde bij de Ohio State
University was uiteraard wel uitvoerig schriftelijk overleg ge
voerd), werden voor het eerst de vijf pijlers genoemd waarop de
opleiding in de toekomst zou worden gegrondvest. Met de pij
lers1 werden leerstoelen (ordinariaten) bedoeld.
Pij Ier 1De instrumentele en methodische zijde van de geo
desie - de fotogrammetrie, de astronomie, de hoogtemeting, in
directe en elektronische afstandmeting en instrumentenleer.
Deze pijler was er al, het was de leerstoel van professor Roe
lofs.
Pij Ier 2 De mathematische en statistische zijde van de geo
desie - de waarnemingsrekening, de puntsbepaling, de karto-
grafie en de geometrische geodesie.
Ook deze leerstoel was er al, die van professor Baarda.
De volgende leerstoelen moesten in de toekomst worden opgericht:
Pij Ier 3 De fysische zijde van de geodesie. Tot dan doceerde
professor Vening Meinesz als buitengewoon hoogleraar dit gedeel
te van de geodesie.
Pij Ier 4. De juridische zijde van de geodesie - de hypothecai
re en kadastrale administratie, inleiding tot het recht, het bur
gerlijk recht en het administratief recht.
Als buitengewoon lector doceerde mr. J.H.Jonas deze vakken
terwijl de geodesie studenten daarnaast nog colleges staatsrecht
volgden bij Prof. mr. A. C. Josephus Jitta. In de nota werd uiteen
gezet dat men met het recht toch meer wilde dan alleen maar
19