b. Het maatschappelijk taakveld In de vorige sectie is vastgesteld dat het aantal afgestudeerden van de afdeling der Geodesie in dienst bij de lagere overheden de laatste tien jaar niet alleen significant gegroeid is, maar dat de ze groei ook betrekking heeft gehad op de kenmerken die vanuit de afdeling als tTdes geodeetsTT beschouwd worden. De wijze waarop deze kenmerken tot stand zijn gekomen en hun verdeling over de betrokken individuen zijn eerder in deze bijdrage aan de orde geweest. In deze sectie zal ik aandacht besteden aan de ontwikkeling van de maatschappelijke aktiviteiten, waarbij deze kenmerken en hun onderlinge kombinaties een rol spelen. Vooral de aktivite it skias sen waarvan in de aanduiding een TTKM of een TTGTT voorkomt zijn van belang, omdat deze kenmerken zo gekozen zijn dat ze corre leren met de inhoud van de opleiding. Wij willen een inzicht krij gen in een geodetisch beroepsbeeld en zolang niet blijkt dat het grootste gedeelte van de afgestudeerden b.v. wiskundeleraar is, is het niet van belang dat iemand die inderdaad wiskunde doceert, zo veel aan z!n geodetische opleiding heeft gehad. In dit licht be zien zal ik de klassen tTDTT en TTAtT verder buiten beschouwing la ten, hoeveel toekomst er ook bij de lagere overheden voor "di versen" mag zijn. Laten we eerst het klassieke takenpakket bekijken en wel bij de gemeenten, omdat volgens de steekproef die ons ter beschikking staat de provincies in deze te verwaarlozen zijn. Het klassieke takenpakket kan zich qua omvang in een aantal richtingen ontwik kelen en heeft dit over het algemeen ook gedaan. Voor zover de ze bijdrage bedoeld is als inleiding op een artikel dat speciaal aan deze materie gewijd is, zal ik mij trachten te beperken tot het aangeven van de grove lijnen. De omvang van het klassieke takenpakket is de laatste twee jaar toegenomen, omdat er, onder meer ten gevolge van de ruimte lijke ontwikkelingen, meer en beter gemeten moest worden. Het samenleven speelt zich in de ruimte af en een groot deel van de informatie die door dit samenleven gegenereerd wordt heeft der halve een ruimtelijke komponent. Heeft deze toename gevolgen voor de afzet van in Delft opgeleide geodeten? Volgens mij niet. De verdeling van de Nederlandse gemeenten naar oppervlakte en aantal inwoners, zoals deze op dit ogenblik bestaat, bevat slechts een gering aantal gemeenten waar de omvang en de com plexiteit van de klassieke werkzaamheden zo groot zijn, dat er binnen de huidige organisatiestructuren en opvattingen !n loop baan van een academicus mee te vullen is. Het ontstaan van stadsgewesten zou op dit punt enige verandering kunnen bieden, 216

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1980 | | pagina 217